2
Van 11 November 1921 tot ultimo December d.a.v. werden
volgens de nieuwe keuring 165 films beoordeeld. De uitslag
was 48 ongeschikt en ontoelaatbaar, en 117 films ongeschikt
of geschikt, doch toelaatbaar.
In totaal werden aldus over 1921, 705 films gekeurd.
Voor de reeds gekeurde films vóór 11 November 1921,
werd het volgende bepaald:
le. de reeds tot den leeftijd van 16 jaar af gekeurde films,
kunnen weder herkeurd worden, doch blijven ongeschikt
tot 14 jaar, doch worden beoordeeld op toelaatbaarheid van
14 tot 18 jaar;
2e. de reeds tot den zestienjarigen leeftijd geschikt ge
achte films, worden opnieuw gekeurd en beoordeeld of zij
geschikt of ongeschikt zijn tot den 14 jarigen leeftijd. Zij
worden geschikt geacht toelaatbaar te zijn voor 14 tot
18 jaar.
In het afgeloopen jaar werd eenmaal gebruik gemaakt
van het instituut van hooger beroep, dat sedert 5 November
1921, eenigszins anders werd geregeld en wel, in dien zin,
dat de Burgemeester, de politie en de afkeurende Com
missie gehoord, zich het recht voorbehield om hangende
het hooger beroep aan de Bioscoophouders, toe te staan de
film te laten vertoonen.
Het wegblijven der opgeroepen leden zonder waarschu
wing en als gevolg daarvan het keuren in onvolledige
Commissie, kwam helaas nog dikwerf voor. Mede de wijze
waarop de goedkeurings-biljetten moeten worden ingevuld,
liet nog wel eens te wenschen over.
Dezerzijds is ook gestreefd en bereikt naar eene goede
samenwerking mot de Recherche. Iedere week ontvangt zij
van het Secretariaat eene opgave van Bioscoop-Directeu-
ren, die wèl en die niet laten keuren, benevens mededeeling
van den uitslag der gehouden keuringen, t.w. het oordeel
der Sub-Commissieën over de gekeurde films.
Evenals vorige jaren was de Commissie vertegenwoor
digd op de Algemeene Vergadering der Bioscoop-Com-
missiën in Nederland, dit jaar op 19 Juli (1921) te Hilver
sum gehouden.
Als opvolger van Mr. Lida Francois trad aan het einde
van het verslagjaar de heer J. van Oest op. De accurate
wijze, waarop deze zijn taak vervult, bracht de Commissie
er toe bij de beraadslaging over de vaststelling van dit
verslag, te besluiten om van haar groote ingenomenheid
met het werk van haar Secretaris hierin te getuigen.
W. W. v. d. Meulen, Voorzitter.
J. van Oest, Secretaris.
25 VERSLAG dek gemeentelijke bioscoopcommissie.