27
6
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
Organisatie en Kosten.
h
Terwijl, wat de organisatie betreft, na de in 1920 tot
stand gekomen ruimere differentiatie in den opzet van den
dienst dit jaar geen wijzigingen van beteekenis te vermel
den zijn alleen namen door verhoogd aantal transporten,
uitbreiding hygiënisch-sanitaire bemoeienissen, toepassing
invaliditeitswet e.d.m. de werkzaamheden, zoowel technisch
als administratief duidelijk aan omvang toe zoo mag
daarnaast voor een specifikatie van kosten naar het Rap
port der Begrooting worden verwezen.
Slechts vinde hier de mededeeling een plaats, dat de uit
gaven van den dienst over het afgeloopen jaar f 441.164
hebben bedragen tegen f 361.758 in 1920. Dit meerbedrag
van f 79.406 is goeddeels afhankelijk van een verhooging
der vergoedingen aan de verbonden instellingen van
partikulier initiatief zoo voor de beschikking over
hulppost-zittingslokalen f 5.000,huisverpleging en zie-
kenvoedsel f 9.981,dagverpleging f 14.661,benevens
van een verruiming der gelegenheid voor specialistische
behandeling f 8.383,alles volgens kontrakt, welke uit
gaven overigens de behoeften aan ziekenhuisverpleging
ten goede komen; voor het overige tot een bedrag van
f 29.664,— van de aanschaffing van twee ambulance-auto-
mobielen, de een bij den aanvang, de ander nog vóór het
einde des jaars; terwijl de rest ad f 11.717,— ten deele op
rekening komt van de hygiënisch-sanitaire afdeeling en
voorts verband houdt met toekenning van duurtebijslag
aan het dienstdoend personeel.
Tegenover dit meerbedrag aan uitgaven staan f 7.203,—
meer aan inkomsten, die in totaal f 12.828,— hebben bedra
gen, welk meerbedrag hoofdzakelijk afhankelijk is van het
toegenomen zieken- en met name krankzinnigenrvervoer.
Hieronder bevinden zich f 2.938,10 van de Rijksverzeke-
ringsbank voor het verleenen van hulp aan personen, die
onder de Ongevallenwet vallen en zijn f 1.709,18 aan den
Sehoolartsendienst voor verwarming van het gebouw in
rekening gebracht.
Opmerking verdient alsnog, dat het bedrag aan inkom
sten beduidend grooter zou zijn, wanneer diverse verrich
tingen, ten behoeve van andere diensten en instellingen
gedaan, in afzonderlijke verrekening werden gesteld.
voor Sociale Aangelegenheden, de Heer W. Drees. Als
leden bleven werkzaam de Heeren: J. R. Snoeck Henke-
mans, C. L. de Koning, A. Harms, W. A. T. de Meester, L.
P. Maartens en H. Siebelts.