Bijlage 29A
2. Besluit van 17 Januari 1921 tot vaststelling van een
verordening op de keuring van waren.
1. Besluit van 3 Januari 1921 tot vaststelling van een
Verordening op den Keuringsdienst van waren voor het
gebied ’s-Gravenhage, van een instructie voor den direc
teur, voor den adjunct-directeur en scheikundigen, en voor
de keurmeesters en adjunct-keurmeesters van dien dienst.
Ingevolge het bepaalde in art. 2, lie lid van het Kon.
Besluit van 18 Maart 1921, S. 592, strekkende tot uitvoering
van art. 13 van de Warenwet (Staatsblad 1919 no. 581), heb
ik de eer verslag uit te brengen omtrent de bevindingen
en handelingen van den Keuringsdienst van waren voor
het gebied ’s-Gravenhage over het tijdvak 15 October 1921
tot 1 Januari 1922.
Tot uitvoering van art. 30 van de Warenwet, is bij Kon.
Besluit van 19 Juli 1920 no. 33 bepaald, dat in de gemeente
’s-Gravenhage een Keuringsdienst van waren moest ge
vestigd worden, terwijl in dit Besluit tevens het gebied
van dien dienst is aangegeven. De bestaande gemeentelijke
keuringsdienst van eet- en drinkwaren en gebruiksarti
kelen moest dus worden gereorganiseerd om hem te doen
beantwoorden aan de eischen in de Warenwet gesteld en
aan de op haar steunende Koninklijke Besluiten.
Eerst nadat bij Koninklijk Besluit van 8 October 1921,
Staatsblad no. 1116, was voörgeschreven, dat de bepalingen
van de Warenw’et voor het keuringsgebied ’s-Gravenhage
in werking traden op 15 October 1921, kon de dienst haar
werkzaamheden over het keuringsgebied, dat volgens het
Koninklijk Besluit 36 gemeenten omvat, aanvangen.
Intusschen waren door den gemeenteraad van ’s-Graven
hage, zijnde de centrale gemeente van het keuringsgebied,
in verband met een eventueele volledige inwerkingtreding
van de Warenwet, de volgende besluiten genomen:
VERSLAG van den Keuringsdienst van Waren
voor het gebied ’s-Gravenhage over het tijd
vak 15 October 19211 Januari 1922.