14 d. Belooningen en straffen. Ingevolge artikel 45 van het Werkliedenreglement 1911 is aan 14 werklieden eene eervolle vermelding gepaard gaande met eene gratificatie wegens 25-jarigen dienst toe gekend, terwijl aan 3 werklieden wegens 40-jarigen dienst, zoomede aan een werkman die na 36 dienstjaren op zijn verzoek werd ontslagen, eene dergelijke onderscheiding eveneens met gratificatie is uitgereikt. Aan 65 werklieden bij den Reinigingsdienst en 17 werk lieden bij den Schoonmaakdienst moest in het geheel 166 maal straf worden opgelegd wegens kleine, en 5 maal wegens ernstige vergrijpen. Het overgroote deel (158) der niet ernstige verzuimen waren telaatkomingen. Het totaal bedrag der in eerste instantie opgelegde boeten is f 21,18; dat der schadevergoedingen f 2,Het aantal opgelegde uren strafdienst bedroeg 34*/2, het aantal uren waarover loon is ingehouden 24%. Behoudens bij tekortkomingen van ernstigen aard wordt als regel met toepassing van art. 50 van het Werklieden reglement een voorwaardelijke straf opgelegd; dit ge in het totaal aantal ziektedagen zijn begrepen 1365% dagen, die het gevolg waren van 105 ongevallen. Aangifte werd gedaan van 167 ongevallen, waarvan 15 door de Rijksverzekeringsbank niet als ongeval zijn be schouwd. In de overige 47 gevallen is het werk door ge troffenen niet gestaakt. Van de 167 ongevallen betroffen 38 losse werklieden met een totaal van 206 dagen. In 59 gevallen is door genoemde Bank toegekend alleen schadeloosstelling voor genees- en heelkundige behande ling; bovendien in 88 gevallen een tijdelijke uitkeering; in 1 geval een voorloopige rente en in 4 gevallen een tijdelijke uitkeering en een voorloopige rente. Aan ziekengeld is in 1921 betaald f 76.148,95. Hiervan is terugontvangen aan uitkeeringen van de Rijksverzeke ringsbank f 5.737,54, zoodat de kosten voor de gemeente be dragen f 70.411,41. 30 VERSL. GEM. REINIG.-, ONTSM.- EN SCHOONMAAKDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1921 | | pagina 954