30
Af
15
PAARDEN.
177
1 paard.
wegens
onge-
25
schiedde met 72 werklieden in 73 gevallen. In 31 gevallen
vervielen de werklieden in herhaling binnen den gestel
den termijn. In 123 gevallen van telaatkomen voor de
eerste maal is volstaan met het geven van een mondelinge
berisping.
Beroep op het Scheidsgerecht is in 1921 eenmaal inge
steld. De in dit geval opgelegde straf (een boete van f 1,
werd door het Scheidsgerecht gehandhaafd.
Blijft 152 paarden.
2
24 paarden.
Paarden.
Op 31 December 1920 bedroeg het aantal
paarden
van deze stierf
zijn verkocht
sehiktheid
Aangekocht
zoodat de bezetting op het eind van het jaar
bedraagt154 paarden.
Gemiddeld waren over het geheele jaar 168 paarden in
dienst tegen 190 in 1920.
In verband met de bezuiniging en de uitbreiding der
auto-tractie zijn dit jaar slechts 2 nieuwe paarden aange
kocht. Ook zijn geen paarden in huur genomen. De ver
koop van ongeschikte paarden vond dit jaar voornamelijk
na aankomst van het bestelde auto-materieel plaats.
De geneeskundige behandeling der paarden bleef opge
dragen aan den Rijksveearts, den heer H. van Aken.
In den loop van het jaar waren afwisselend 82 paarden
ziek, waarvan' 15 langer dan een maand. Het totaal aantal
ziektedagen bedroeg 1942, dus gemiddeld 12 dagen per
paard, tegen 8, 13, 11, 8, 9, 8, 16 en 14 dagen, respectievelijk
in de jaren 19201913. De omstandigheid dat één paard
277 dagen ziek is geweest, is uiteraard van ongunstigen in
vloed op het gemiddeld aantal ziektedagen van dit jaar.
Afwisselend waren op rust gesteld 8 paarden, waarvan