43 5 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. hoofd der school aan de Hoefkade 101 (school B.) L. Stokla, niet ingang van 1 September 1922. C. v. Yperen, hoofd der O. L. school aan de Achter-Raamstraat 10 (school B.) werd 3 April 1922 overgeplaatst naar de O. L. school aan den Zeezwaluwhof. Benoemd werd tot hoofd der school aan de Achter-Raamstraat 10 (school B.) W. Halbertsma, met in gang van 3 April 1922. In verband met de splitsing van de school aan de Vliet- straat 10 en de overplaatsing van de schoolbevolking van school B. naar de nieuwe O. L. school aan de Wilhelmina van Pruisenstraat 53 op 4 September 1922, is het hoofd der school aan de Vlietstraat 10 benoemd K. J. Metman, hoofd der O. L. school aan de v. Dijckstraat 55a (school A) met ingang van 1 September 1922. Tot hoofd van laatstgenoemde school werd benoemd B. Zondag, met ingang van 1 September 1922. Aan de hoofden der scholen werd het onderwijs in eene klasse opgedragen, met uitzondering van 8 hoofden van scholen aan wie, krachtens beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de vrijstelling is verleend als bedoeld in artikel 27,4e lid, der Lager-Onder- wijswet 1920. Voor een 8-tal hoofden wordt alsnog deze ontheffing gevraagd op grond van hunnen gezondheids toestand. Nadat in verband met de splitsing van verschillende scholen nog een aantal onderwijzers ter voorziening van bestaande vacaturen naar andere scholen werden over geplaatst en in het laatst van het jaar een aantal leer krachten werden benoemd, is thans een meer geregelde toestand ontstaan. Op 31 December bestonden nog 18 vaca turen van onderwijzer en 7 vacaturen van onderwijzeres. In den loop van 1922 werden nog een aantal reserve- leerkrachten benoemd, zoodat op 31 December 1922 aan gesteld waren 24 van deze leerkrachten, waarvan 22 geregeld als zoodanig werkzaam waren, terwijl 2 leerkrachten in functie treden respectievelijk 1 Maart en 1 April 1923. Alle Openbare Lagere scholen, Lager-Onderwijs-Kop- seholen en scholen voor Uitgebreid Lager Onderwijs zijn thans verdeeld in 24 groepen; in iedere groep is één reserve- leerkraeht werkzaam, die ingeval van plotselinge afwezig heid van een der leerkrachten moet invallen voor korten tijdsduur. Bij langere afwezigheid wordt een tijdelijke leerkracht, krachtens artikel 41 der Lager-Onderw’ijswet 1920, werkzaam gesteld. Een nadere regeling van den dienst der reserve-leerkrachten is in voorbereiding.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 1090