43
1
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
Schoolgeld.
Uitgebreid Lager Onderwijs.
Leerplan.
Ingevolge de bepalingen der Lager-Onderwijswet 1920
werd met ingang van 1 Januari 1922 de heffing van het
schoolgeld geregeld naar evenredigheid van het inkomen.
Deze regeling werd vastgelegd in de Verordening No. 8
van 1922, terwijl de invordering van het schoolgeld werd
geregeld in de Verordening No. 9 van dat jaar. Ook de hef
fing en invordering van het schoolgeld der buitengewone
scholen en van de scholen voor uitgebreid lager onderwijs
vonden in genoemde Verordeningen een plaats. Bij een
zuiver inkomen van minder dan f 1000,— is geen schoolgeld
verschuldigd. Het laagste schoolgeld, dat geheven wordt
voor een school voor gewoon en buitengewoon lager onder
wijs bedraagt f 2,60, het hoogste f 160,per jaar. Voor het
uitgebreid lager onderwijs zijn deze cijfers resp. f 3,25 en
f 200,—.
Bovenbedoelde verordeningen werden op eenige punten
van ondergeschikt belang gewijzigd (Raadsvergadering
van 16 October 1922).
Op 1 Januari 1922 bestonden de volgende scholen voor
uitgebreid lager onderwijs: Van Beuningenstraat 53, Juli
ana van Stolbergplein 3/4, Korte Lombardstraat 7, Lang-
nekstraat 101 en Neptunusstraat 92. In het begin van 1922
werd een klasse van de school aan de Van Beuningenstraat
geplaatst in het gebouw aan de Morsestraat. Na opneming
van nieuwe leerlingen werd 3 April 1922 de school aan de
Morsestraat een zelfstandige school voor U.L.O.
Op 31 December 1922 bestanden dus 6 U.L.O.-scholen,
terwijl aan de school Atjehstraat 31 klassen voor U.L.O.
verbonden bleven.
Tot hoofd der school aan de Morsestraat werd benoemd
0. G. van Kuijk.
De verdere behandeling van een algemeen leerplan voor
de scholen voor uitgebreid lager onderwijs, voor de samen
stelling waarvan te vorigen jare een commissie wras be
noemd, die haar rapport inzond, was aangehouden, totdat
omtrent het Algemeen Leerplan voor het gewoon lager