Bylage 45 A. Toestand gebouw. De Commissie blijft er de aandacht van Uwe Excellentie op vestigen, dat de gebrekkige toestand van het verouderde gebouw, die in het afgeloopen jaar onveranderd bleef, zijn nadeeligen invloed zal blijven doen gelden op de ontwikke ling der instelling. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van het Reglement hebben wij de eer Uwe Excellentie het navol gende te berichten: In de samenstelling der Commissie van Toezicht kwam in het afgeloopen jaar geene wijziging. B. Onderwijzend- en dienstpersoneel. De Directeur van het Conservatorium vierde in Novem ber van het afgeloopen jaar zijn zestigsten verjaardag. Het van de leerlingen uitgegane denkbeeld om den jubilaris op dien dag te huldigen, vond in muzikale kringen instemming; op hartelijke wijze werd hij door den Burgemeester van 's-Gravenhage, door den onder-voorzitter der Commissie, door den voorzitter der Vereeniging van Leeraren, door de voorzitters der besturen van het Concert-Diligentia, Caecilia en van de Haagsche Afdeeling der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, door den Directeur van het Residentie-Orkest en namens de leerlingen in de feestelijk getooide groote zaal van het Conservatorium toegesproken en gehuldigd. In verband met den door Uwe Excellentie aan onze Com missie kenbaar gemaakten wensch om middelen te beramen, waardoor de uitgaven zouden kunnen worden beperkt, werd o.m. besloten de voorbereidende violoneelklasse onder leiding van den leeraar K. de Rook, welke klasse vanaf haar ontstaan in 1918 er niet in geslaagd scheen op afdoende wijze de noodzakelijkheid van haar bestaan aan te toonen, VERSLAG aan Zijne Excellentie, den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen over den toestand van het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te ’s-Gravenhage, over het jaar 1922.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 1143