2
4SvEBSL. plaatsel. comm, van toezicht op het l. o.
beredeneerd verslag van den toestand van het onderwijs
op de lagere scholen, waarvoor de Commissie schoolbezoek
noodig acht, geen sprake zijn.
Met het oog op een en ander moeten de mededeelingen
van de Commissie over het afgeloopen jaar zich dus be
palen tot hare samenstelling en verder tot hetgeen zij uit
eigen initiatief heeft verricht.
Alvorens die mededeelingen te doen, meent de Commissie
intusschen te dezer plaatse den wensch te mogen uit
spreken, dat zij in den vervolge over voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders aan den Raad betreffende het
lager onderwijs in deze gemeente zal worden geraadpleegd.
De overeenkomstig artikel 184 lid 4 der Lager-onderwijs-
wet 1920 samengestelde Commissie, welke door den Gemeen
teraad in zijne vergadering van 24 October 1921 was be
noemd, werd op 15 Februari 1922 geïnstalleerd door den
Wethouder van Onderwijs, den heer J. W. Albarda, in de
oude Raadzaal in het stadhuis aan de Groenmarkt.
Bij hare installatie bestond de Commissie uit de volgende
leden:
A. Vijf leden, behoorende tot de ouders der in de ge
meente op een openbare lagere school ingeschreven leer
lingen:
1. Dr. R. P. van de Kasteele,
2. L. van Raalte,
3. Mevrouw J. Belinfante, geboren Mendes da Costa,
4. J. Nanning,
5. A. W. Ijzerman.
B. Vijf leden, behoorende tot de ouders der in de ge
meente op een bijzondere lagere school ingeschreven leer
lingen:
6. J. J. Pennock,
7. H. Renger,
8. J. A. van Seggelen,
9. Mevrouw S. M. Greve, geboren Boeke,
10. Dr. J. J. R. Moquette.
C. Vijf leden, behoorende tot de meerderjarige onder
wijzers der openbare lagere scholen in de gemeente:
11. J. J. M. Betrem,
12. Mej. M. A. G. Steffelaar,
13. G. Smelt,
14. E. van der Horst,
15. S. N. Posthumus.