Bylage 49 VERSLAG van het Archief der Gemeente over het jaar 1922. a. Personeel. De adjunet-commies, de heer W. N. Arntzenius, werd met iugaug van 1 Januari 1923 bevorderdtot Conservator 2e klasse. Zooals reeds in het vorig verslag kon worden vermeld trad op 1 Januari 1922 de heer N. J. Pabon, archiefambte- naar der 2e klasse als opvolger van Mej. Mr. Breesnee in functie, in den rang van Wetenschappelijk assistent, terwijl Mej. Breesnee, als arehiefambtenaar der le klasse, dien van Adjunct-Comniies bekleedde. In Juni werd aan het jongmaatje-ambtenaar E. van Beyuum ontslag verleend; in zijn plaats werd W. Boes aangesteld. In den aanvang van het jaar verzocht de heer H. J. Mumsen als volontair op het archief te mogen worden werkzaam gesteld. Hij was hier werkzaam v,an 1 Februari tot 1 Juli. Ook dit jaar bleef A. van dei- Meer als onbezoldigde werkkracht in de binderij. Ingevolge Art. 13 mijner Instructieheb ik «de eer Uw College het verslag over het archief gedurenre 1922 aan te bieden. Weliswaar heeft deze instelling gedurende dit jaar nog deel uitgemaakt van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen en is eerst 1 Januari 1923 de scheiding tusschen dezen Dienst en het archief tot stand gekomen. Daar echter hierdoor in het feitelijke weinig is veranderd, werd het, in overleg met den Directeur van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen, wenschelijk geacht reeds over 1922 een afzonderlijk archief-verslag uit te brengen. Toen met ingang van 1 Januari 1918 Dr. van Gelder door üw College is ontheven van de dageljjksehe leiding van het archief is deze aan mij opgedragen en dus heeft mijne be noeming tot Archivaris niet zoo heel veel veranderd aan den sedert jaren bestaauden toestand.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 1170