10 21 VERSLAG DEK GEMEENTEBANK VAN LEENING. Opgenomen gelden. Rente van opgenomen gelden. Verlies op verkochte onderpanden. Het, bij realisatie van onderpanden te boeken verlies be draagt thans f 4.166,62 tegen f 2.270,40 in het vorig jaar. Dit betrekkelijk hooge bedrag is voornamelijk te wijten aan het terugloopen in waarde van meerdere artikelen, waarop reeds bij 4, „Zakelijk overzicht”, is gewezen. Ten slotte is een bedrag ad f 96,79 op „Andere geldlee- ningen” afgeschreven moeten worden, daar dit door over lijden van den schuldenaar, oninvorderbaar werd. Hierop moest worden uitgegeven f 8.206,77, zijnde f 939,685 meer dan over het jaar 1921, tengevolge van de in werking treding der nieuwe Pensioenwet met ingang van 1 Juli 1922. Aan rente van opgenomen gelden werd f 44.486,98 betaald, zijnde f 4.887,63 meer dan over het jaar 1921. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 23 Fe bruari 1923 no. 4459/120, Afd. F., is de aan de gemeente te vergoeden intrest teruggebracht van 6!4 op 6 met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1922. Aandeel in de storting der Gemeente van bijdragen in het pensioenfonds voor de Gemeenteambtenaren. behoorden, komen hunne pensioenen geheel voor rekening der Gemeente en moeten dus door de Bank worden ge restitueerd. Het saldo op 31 December aan de Gemeente verschuldigd bedroeg f 710.053,12, zijnde f 68.707,27 minder dan het vorig jaar op 31 December. De Directeur, D. SCHILD.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 247