11 2 VERSLAG DER DUINWATERLEIDING. zamelkom over de laatste 19 jaren geeft bijlage 2 de gebrui kelijke aanwijzingen. Werd in het vorige jaarverslag vernield, dat van de totaal rond 400 draineerputten in de watervang ongeveer 50 stuks buiten bedrijf waren gesteld, teneinde een onge- wensehte stijging van het ehloorgehalte van het water tijdig te verhinderen, gedurende het verslagjaar moest het laatstgenoemde aantal om dezelfde reden tot ruim 80 wor den opgevoerd. Het is te voorzien, dat de toepassing van dezen maatregel in de naaste toekomst nog uitgebreid zal moeten worden. Daartegen zal echter minder bezwaar bestaan, naar mate het vermogen der watervang in de richting van sprank A, met voortzetting naar Meijendel, versterking zal ondergaan. De uitbreidings- en vernieuwingswerken, met welke dit doel beoogd wordt, vorderden tijdens het jaar 1922 over een afstand van 460 M., zoodat aan het reeds vroeger voltooide deel der sprank A een horizontale draineerleiding van de laatstgenoemde lengte (tot 300 M. voorbij de grens ’s-Gra- venhageWassenaar) met 24 daarop aangesloten draineer putten kon worden toegevoegd. De mechaniseering van sommige hulpmiddelen voor de ontgraving en het vervoer van zand als anderszins blijkt bij voortduring een zeer gunstigen invloed uit te oefenen, zoowel op de snelheid als op de kosten, waarmede de boven bedoelde werken kunnen worden tot stand gebracht. Ook gedurende het verslagjaar werd van de zijde der militaire autoriteit alle gewensehte medewerking onder vonden. Vermelding verdient, dat na de openstelling van een rijwielpad over Meijendel, sedert 15 Augustus het pad door de hoofdader voorbij diepboring G blijvend aan het publiek verkeer onttrokken is. Overigens had aan de werken der watervang het gewone onderhoud plaats en werd met name in de ingraving der verlengde hoofdader, nadat deze weer uitsluitend ten dienste van het eigen bedrijf was gekomen, een begin ge maakt met het herstel van schade, in de voorafgaande maanden aan de taluds en de helmbeplanting toegebracht. Ook werd aangevangen met de voorgenomen afrastering van het deel der watervang, zeewaarts van den Harsten hoek weg gelegen. b. Filters en Pompstation. De uitkomsten van het scheikundig en bacteriologisch wateronderzoek, in de bijlagen 3 en 4 opgenomen, toonen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 251