15 13 VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. VI. Vleeschverbruik in 1922. In K.G. (gedeeltelijk geschat). Diersoorten. Ingevoerd. Totaal. Verbruikt. Runderen 5.306.950 4.782.828 10.089.778 10.085.103 4.675 Paarden 336.850 155.357 492.207 16.225 475.982 Kalveren 1.524.497 1.417.380 107.117 1.680 1.522.817 Varkens 502.162 4.896.907 4.394.745 3.125 4.893.782 159.765 157.425 2.340 125 159.640 11.613.350 25.830 17.137.324 Vil. Stalling. Schapen en Geiten Vergeleken met de cijfers van het jaar 1921 is ten opzichte van het aantal gestalde dieren vooruitgang waar te nemen. Uiteraard kan bü het toenemen der slachtingen ook op drukker gebruik maken van de stallen worden gerekend. Het grootst aantal slachtdieren is gestald op 13 Juni: 171 runderen, 1 paard, 113 vette kalveren, 36 graskalveren en 46 varkens, totaal 367 dieren. Een volledig overzicht van de stallingen geeft de hierna volgende staat. Geslacht voor plaatselijk gebruik. Ver nietigd. Uitgaande van het aantal inwoners op 1 Juli 1922 (364.037) bedroeg het vleeschverbruik per hoofd 47,07 K.G., been deren inbegrepen. 5.549.804 i 17.163.154

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 430