16
2
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
II. Visschershaven.
Vaartuigen.
1922.
1921.
1920.
1918.
Trawlvisscherij. In totaal hebben in 1922 voor Schevenin-
gen 75 loggers, 1 motorkotter en 4 stoomtrawlers gedurende
korteren of langeren tijd aan deze visscherij deel genomen.
Scheepvaart. Op 1 Januari 1922 lagen de volgende vaar
tuigen in de haven:
3 stoomtrawlers, 12 motorloggers, 111 loggers, 10 motor-
sehokkers, 20 schokkers, 21 garnalenbooten en vletten, 3
sleepbooten, 1 zandzuiger, 1 baggermolen, 4 onderlossers,
1 lichter, 1 motorreddingboot en 1 jachtje, in totaal dus
189 vaartuigen.
Van de geheele Scheveningsehe vloot lag dus de helft in
deze haven, terwijl de andere helft in andere havens over
winterde, voornamelijk in de Maashavens.
De redenen hiervan zijn in vorige jaarverslagen uit
voerig toegelicht.
In het geheel kwamen hier binnen:
f 3,per week, toegekend bij Raadsbesluit van den 7en
December 1920 en verlengd bij besluit van 21 Maart 1921,
met ingang van 1 Januari 1922 bij het salaris werd
getrokken.
64
1098
3448
1499
68
372.838
171
1823
3388
1431
75
34
1131
2557
1703
53
354.365 M3.
1919.
40
997
3456
1812
71
347.499 M3.
Stoomtrawlers i
Loggers
Schokkers
Garnalenbooten
Andere vaartuigen
Totaal netto inhoud.
Op 31 December lagen in de haven:
2 stoomtrawlers, 10 motorloggers, 75 loggers, 12 motor-
schokkers, 15 schokkers, 20 garnalenbooten en vletten, 1
vrachtlogger, 4 sleepbooten, 1 zandzuiger, 1 baggermolen,
4 onderlossers, 1 lichter en 1 motorreddingboot.
Volgens de naamlijst der Nederlandsehe Reederijen en
haringschepen, bijgewerkt tot 1 Juni 1922, bestond de Sche
veningsehe vloot uit 4 stoomschepen en 220 loggers, zoodat
van de loggers slechts bijna 39 hier oplegden en ruim
61 in andere havens, voornamelijk Vlaardingen en
Maassluis.
295
1708
4441
2135
38
M3. 507.900 M3. 487.798 M3.