16
4
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
Haringvisseherij. In het begin van het verslagjaar ging
de haringvisseherij nog gebukt onder de zware verliezen,
welke de haringcombinatie heeft opgeleverd. Zooals in
vorige jaarverslagen is uiteengezet, was deze combinatie
in het leven geroepen om eene algeheele catastrophe voor
de haringvisseherij en voor de aanverwante bedrijven te
voorkomen. Door het opkoopen van haring is deze cata
strophe dan ook voorloopig afgewend kunnen worden, maar
de combinatie heeft met den verkoop van hare voorraden
haring met groote moeilijkheden te kampen gehad en heeft
dezen verkoop dan ook niet dan met groote verliezen tot
stand kunnen brengen. Deze verliezen nu drukten op de
verschillende deelnemers aan de combinatie gezamenlijk,
stoomtrawlers aan de trawlvisscherij deelgenomen. Van de
stoomtrawlers voeren drie geregeld op IJmuiden.
Na Juni bleven 13 loggers de trawlvisscherij uitoefenen.
Vier loggers, welke reeds in het voorjaar aan deze visscherij
hadden deelgenomen, maar hiermede waren opgehouden,
werden opnieuw in de trawlvaart gebracht, terwijl nog 7
loggers, welke in het geheel nog niet gevaren hadden, ook
daaraan gingen deelnemen. Daartegenover werden 7 andere
loggers in den loop van het 2e halfjaar uit de trawlvis-
scherjj genomen en voor de haringvisseherij klaargemaakt,
zoodat deze vaartuigen nog een of twee haringreizen kon
den maken.
Gemiddeld een 20-tal vaartuigen bleef gedurende het ge-
heele jaar de trawlvisscherij uitoefenen, eensdeels doordat
die vaartuigen wegens de hooge kosten daaraan verbonden,
niet voor de haringvisseherij konden worden uitgerust,
anderdeels doordat de berichten, welke over deze visscherij
binnenkwamen, zoo weinig gunstig waren, dat men eerst
betere tijdingen wilde afwachten.
Niettegenstaande den toegekenden steun van Rijk en Ge
meente, kan men zeggen, dat de trawlvisscherij in 1922 voor
de groote zoowel als voor de kleine vaartuigen niet vol
doende heeft opgeleverd om de gemaakte onkosten te dek
ken, terwijl ook de verdiensten der zeelieden niet voldoende
waren, om in hun levensonderhoud te voorzien.
Gedurende het le halfjaar (het trawlseizoen) van 1922
werd hier aangevoerd:
door loggers voor f 293.433,— aan versche visch,
stoomtrawlers 102.871,—
zoodat gedurende deze periode de gemiddelde besomming
was:
voor een logger in totaal f 4.315,en p. reis f 456,—
stoomtrawler „25.717,„1.744,—