16 4 VERSLAG GEM. HAVENDIENST. Haringvisseherij. In het begin van het verslagjaar ging de haringvisseherij nog gebukt onder de zware verliezen, welke de haringcombinatie heeft opgeleverd. Zooals in vorige jaarverslagen is uiteengezet, was deze combinatie in het leven geroepen om eene algeheele catastrophe voor de haringvisseherij en voor de aanverwante bedrijven te voorkomen. Door het opkoopen van haring is deze cata strophe dan ook voorloopig afgewend kunnen worden, maar de combinatie heeft met den verkoop van hare voorraden haring met groote moeilijkheden te kampen gehad en heeft dezen verkoop dan ook niet dan met groote verliezen tot stand kunnen brengen. Deze verliezen nu drukten op de verschillende deelnemers aan de combinatie gezamenlijk, stoomtrawlers aan de trawlvisscherij deelgenomen. Van de stoomtrawlers voeren drie geregeld op IJmuiden. Na Juni bleven 13 loggers de trawlvisscherij uitoefenen. Vier loggers, welke reeds in het voorjaar aan deze visscherij hadden deelgenomen, maar hiermede waren opgehouden, werden opnieuw in de trawlvaart gebracht, terwijl nog 7 loggers, welke in het geheel nog niet gevaren hadden, ook daaraan gingen deelnemen. Daartegenover werden 7 andere loggers in den loop van het 2e halfjaar uit de trawlvis- scherjj genomen en voor de haringvisseherij klaargemaakt, zoodat deze vaartuigen nog een of twee haringreizen kon den maken. Gemiddeld een 20-tal vaartuigen bleef gedurende het ge- heele jaar de trawlvisscherij uitoefenen, eensdeels doordat die vaartuigen wegens de hooge kosten daaraan verbonden, niet voor de haringvisseherij konden worden uitgerust, anderdeels doordat de berichten, welke over deze visscherij binnenkwamen, zoo weinig gunstig waren, dat men eerst betere tijdingen wilde afwachten. Niettegenstaande den toegekenden steun van Rijk en Ge meente, kan men zeggen, dat de trawlvisscherij in 1922 voor de groote zoowel als voor de kleine vaartuigen niet vol doende heeft opgeleverd om de gemaakte onkosten te dek ken, terwijl ook de verdiensten der zeelieden niet voldoende waren, om in hun levensonderhoud te voorzien. Gedurende het le halfjaar (het trawlseizoen) van 1922 werd hier aangevoerd: door loggers voor f 293.433,— aan versche visch, stoomtrawlers 102.871,— zoodat gedurende deze periode de gemiddelde besomming was: voor een logger in totaal f 4.315,en p. reis f 456,— stoomtrawler „25.717,„1.744,—

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 453