17 9 VERSLAG GEMEENTE-PLANTSOENEN. f. Plantsoenbanken. 15-tal boomen ge Het onderhoud van de, langs de afzonderlijk gelegen wandelpaden staande zitbanken, geschiedde in eigen be heer; het verven daarvan werd uitgevoerd door het bedrijf der Gemeentewerken. Tevens werden in eigen beheer eenige nieuwe banken aangemaakt en geplaatst. Op 31 December 1922 waren aanwezig 333 banken. h. Plantengroei. De groote warmte welke de geplante gewassen in de maand Mei, te verduren hadden, was oorzaak, dat velen daarvan stierven, of gedurende het geheele jaar bleven kwijnen en er een betrekkelijk groot sterftecijfer moest worden geboekt. Vooral de laatstgeplante heesters, hadden vanzelf het meest daardoor te lijden. De iepziekte deed in het voorjaar een heel wegsterven, terwijl nog 138 boomen min of meerder bleken te zijn aangetast. Opmerkelijk echter werd bij de meesten, dezer laatsten, het, dit jaar gevormde hout, niet aangetast. Door den konden zomer was de groei der planten en boomen over het algemeen genomen beneden het middel matige. geen verandering. Zij behielden dus de in het vorige jaar verslag opgegeven lengte van 2.072 M., met een oppervlakte van 4.445 M2. g. Stormschade. Bij het in het afgeloopen jaar voorgekomen stormweer op 8 en 9 Maart, 7 en 9 Juli, werden een dertiental boomen, waaronder enkele zware, ontworteld, braken op verschil lende plaatsen takken af en werden boomen min of meer beschadigd. Van de door den storm op 6 November 1921 toegebraehte schade moest in het begin van het afgeloopen jaar, nog een belangrijk gedeelte worden hersteld. De uit een en ander voortvloeiende kosten bedroegen voor het afgeloopen jaar f 4.718,14; zonder extra credietiverlee- ning kon genoemd bedrag worden bestreden, uit de voor de gewone onderhoudswerken beschikbare gelden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 479