17
9
VERSLAG GEMEENTE-PLANTSOENEN.
f. Plantsoenbanken.
15-tal boomen ge
Het onderhoud van de, langs de afzonderlijk gelegen
wandelpaden staande zitbanken, geschiedde in eigen be
heer; het verven daarvan werd uitgevoerd door het bedrijf
der Gemeentewerken. Tevens werden in eigen beheer eenige
nieuwe banken aangemaakt en geplaatst.
Op 31 December 1922 waren aanwezig 333 banken.
h. Plantengroei.
De groote warmte welke de geplante gewassen in de
maand Mei, te verduren hadden, was oorzaak, dat velen
daarvan stierven, of gedurende het geheele jaar bleven
kwijnen en er een betrekkelijk groot sterftecijfer moest
worden geboekt. Vooral de laatstgeplante heesters, hadden
vanzelf het meest daardoor te lijden.
De iepziekte deed in het voorjaar een
heel wegsterven, terwijl nog 138 boomen min of meerder
bleken te zijn aangetast. Opmerkelijk echter werd bij de
meesten, dezer laatsten, het, dit jaar gevormde hout, niet
aangetast.
Door den konden zomer was de groei der planten en
boomen over het algemeen genomen beneden het middel
matige.
geen verandering. Zij behielden dus de in het vorige jaar
verslag opgegeven lengte van 2.072 M., met een oppervlakte
van 4.445 M2.
g. Stormschade.
Bij het in het afgeloopen jaar voorgekomen stormweer
op 8 en 9 Maart, 7 en 9 Juli, werden een dertiental boomen,
waaronder enkele zware, ontworteld, braken op verschil
lende plaatsen takken af en werden boomen min of meer
beschadigd.
Van de door den storm op 6 November 1921 toegebraehte
schade moest in het begin van het afgeloopen jaar, nog een
belangrijk gedeelte worden hersteld.
De uit een en ander voortvloeiende kosten bedroegen voor
het afgeloopen jaar f 4.718,14; zonder extra credietiverlee-
ning kon genoemd bedrag worden bestreden, uit de voor
de gewone onderhoudswerken beschikbare gelden.