B. Exploitatie der woningen. gedeelte te danken aan de instructeurs; voor deze functie werden goede krachten gevonden, die zich met groote toe wijding aan hunne taak gaven. Een moeilijkheid bleek somtijds de plaatsing van de op geleide personen op te leveren; uit den aard der zaak kunnen dezen nog niet dadelijk volwaardig met ervaren vaklieden op één lijn worden gesteld, zoodat de medewer king van patroons voor den eersten tijd na de opleiding onontbeerlijk is. Van de aannemers J. Hartman, R. v. d. Meulen en P. de Wit alsmede van den Heer H. Rutgers, werd zeer gewaar deerde medewerking ondervonden. Dit kan niet gezegd worden van de Algemeeue Patroonsvereeniging, die hoe genaamd geen medewerking verleende en brieven te dezer zake eenvoudig onbeantwoord liet. Toch is de beschikking over voldoende geschoolde metselaars zeer zeker een pa- troonsbelang. Uit het verloop dezer aangelegenheid kunnen de volgende conclusies worden getrokken. 1. Het is mogelijk volwassen ongeschoolde arbeiders door praktische oefening op de bouwwerken onder leiding van ervaren metselaars als instructeurs in betrekkelijk- korten tijd op te leiden tot metselaars. 2. De noodige oefentijd varieert naar gelang van den aanleg van de betrokkenen, van drie tot zes maanden. Een niet onaanzienlijk percentage valt af tijdens de opleiding of in de praktijk na de opleiding, omdat de mate van ge oefendheid, die noodig is om aan een goed weekloon te komen, niet kan worden verkregen. 3. Aan personen, die als opperman, grondwerker of be tonwerker werkzaam zijn geweest in het bouwvak, dient de voorkeur te worden gegeven boven anderen. 4. Een avondschool, waar eenige theorethische kennis kan worden bijgebracht, is wenschelijk ter aanvulling vau den praktisehen cursus, doch is niet bepaald onontbeerlijk. 5. Medewerking van de zijde der patroons is onontbeerlijk om de opgeleide personen direct na voltooiing der opleiding te kunnen plaatsen. 31 VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. Zooals in het vorig jaarverslag is medegedeeld is voor de exploitatie van het Gemeentelijk woningbezit in het leven geroepen de Stichting „Centraal Woningbeheer”. Op 1 April 1922 nam deze Stichting de daarvoor in aanmerking komende bij den Woningdienst in beheer zijnde Gemeente- woningen over in exploitatie. Ten aanzien van deze exploi-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 597