56 HOOFDSTUK VII. Dienstplicht, Vrijwillige dienst, Vereenigingen tot oefening in den wapenhandel, Inkwartiering en Paardenvordering. Met ingang van den datum, 1 Maart 1922, waarop de Dienstplichtwet is in werking getreden zijn de wetten betrekkelijk de Militie, de Landweer en den Landstorm komen te vervallen. Alle ingeschrevenen, die aan de loting hebben deelge nomen worden aangewezen voor inlijving, hetzij als ge woon- hetzij als buitengewoon dienstplichtige. De gewone dienstplichtigen zijn o.a. verplicht tot het vervullen van de eerste oefening. De buitengewone dienstplichtigen zijn behoudens enkele uitzonderin gen alleen verplicht tot het vervullen van dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. Van 1 Maart 1922 af worden geacht te zijn bestemd tot gewoon dienstplichtige zij, die op dien datum bij de Militie of als dienstplichtige bij de Landweer dienden en A. Büchner, penningmeester; Jkvr. E. des Tombe, secre taresse; Mr. O. B. W. de Kat en Dr. D. J. H. H. Monné. Dit jaar werden 726 klachten behandeld. Het Bestuur der Vereeniging het Nederlandsche Toe vluchtsoord voor noodlijdende dieren deelde het vol gende mede: De Vereeniging telde op 31 December 1922 343 leden en begunstigers. De inrichting is voor het publiek geopend alle werk dagen van 95 uur, zoo noodig ook des Zondags, terwijl ten allen tijde hulp kan worden verleend. In 1922 werden ingebracht 476 zwervende honden en 1386 zwervende katten, terwijl 187 dieren bij de Politie werden afgehaald. Het aantal verpleegdagen der nood lijdende dieren bedroeg 22438. Aan dierenvrienden wer den afgestaan 529 dieren, terwijl door de eigenaren in het Asyl teruggevonden werden 86 dieren. Op verzoek van verschillende eigenaren werden 1382 honden en 2894 katten, op verzoek van de politie 92 dieren pijnloos gedood.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 59