I 77 GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF. A. Financieel Overzicht. Toelichting op de Rekening over 1922. In vergelijking met de begroeting van 1922 geeft de reke ning over dat jaar aanleiding tot de volgende opmerkingen: Het geraamde resultaat op genoemde begrooting, n.l. een nadeelig saldo op den gewonen dienst van f 147.499,65, hetwelk door tussehentijdsehe wijziging in verband met aangebrachte bezuiniging f 750,— minder en derhalve op f 146.749,65 kon worden gesteld (inclusief de uitkeering aan de Reserve van Rentegevende Eigendommen) blijkt in werkelijkheid te hebben bedragen f 112.510,39 of f 34.239,26 minder dan werd begroot. In genoemd nadeelig soldo is begrepen een uitkeering aan de Reserve van Rentegevende Eigendommen ad f 46.413,68. Mede tengevolge van de omstandigheid, dat de leenings- rente van het complex Overbelaste terreinen (f 138.389,14) ten laste van den gewonen dienst moet worden gebracht, bedraagt het totaal van de ten laste van dezen dienst ge brachte Leeningsrente f 869.653,37. Voorts is wegens Aflossing ten laste van den gewonen dienst gebracht f 87.342,45, vormende tezamen alzoo f 956.995,82. terwijl be groot was f 923.762,83. Deze overschrijding vindt haar oor zaak in het in 1922 „rentegevend” worden van verschillende VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. 19 Het ontstaan van een nadeelig saldo op den gewonen dienst van het Grondbedrijf vindt zijn oorzaak in de, in 1919 plaats gevonden hebbende hertaxatie, waarbij werd ge constateerd, dat de boekwaarde van de districten IV en VI belangrijk hooger was dan de waarde, die volgens de Taxatiecommissie aan die districten kon worden toegekend. Voor zoover dit verschil niet uit de Reserve kon worden gevonden, moest het restant dezer geconstateerde onder waarde (boekverlies) in 5 jaren door de Gemeente worden bijgepast, terwijl tevens de rentebijschrijving gedurende dien tijd moet worden gestaakt, hetgeen wil zeggen, dat de leeningsrente van de terzake der op genoemde districten rustende leeningsschuld, ten laste van den gewonen dienst moet worden gebracht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 630