20
17
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
Totaal
O tn s c h r ij v i n g.
aanvragen.
330 [4] (10)
203 [4] (6)
127
(4)
behandelen waren derhalve
235 [2] (8)
152 [2] (4)
95 [2] (2)
r afdoening over
44
den aanvang van het jaar waren
jg loopende
urendeihet jaar 1922 zijn ingekoxnen
Nieuwe
inrichtingen.
2
10 (11
69 (3)
2
60 (1)
67 (3)
83 [2] (1)
247 [2] (9)
2
24
124 [2] (4)
2
Aanvragen betreffende:
Bestaande i
inrichtingen.|
dat behandeld werden gedurende
et kalenderjaar
ii het kalenderjaar:
xien afgevoerd
den ingetrokken dooi' adressant
rd vergunning verleend op
•den geweigerd
Gesplitst naar de nieuwe inrichtingen en naar die, waar
voor de aanvrage eene wijziging of uitbreiding van de be
staande inrichting betrof, zijn naar de soort en den aard
van de bedrijven, de in het kalenderjaar verleende ver
gunningen vermeld in de op blz. 19 opgenomen tabel.
In 1 geval werd op grond van art. 12 ontheffing van
voorwaarden verleend.
Het sluiten van de inrichting of verzegelen van de werk
tuigen op grond van art. 2 behoefde niet te worden toe
gepast.
Eene verordening, als bedoeld in art. 4 sub le en 2e van
de Hinderwet, was op het einde van het verslagjaar bij
den Raad in behandeling.
Wegens het niet in acht nemen van den termijn, ge
noemd in art. 13 werden 18 vergunningen, verleend in 1921,
vervallen verklaard. De termijn binnen welken de inrich
tingen voltooid en in werking moeten zijn gebracht, ge
noemd in art. 13, werd voor 25 inrichtingen verlengd.
In 4 gevallen werd beroep op grond van art. 15 inge
steld; 3 hiervan waren aan het eind van het verslagjaar
nog in behandeling, terwijl voor één alsnog vergunning
werd verleend.
51 [2] (2)
23 [2]
180 [2] (6)
4
34 (1)
193 [2] (7)
4
83 (4)