21
3
VEB8LAG VAN DE SCHOONHEIDSCOMMISSIE.
en V. (1921), indien dit eventueel voor uitvoering zou worden
aangewezen, mits het monumentale gebouw in bescheidener
afmetingen zou worden ontworpen dan gezegd plan aan-
Toen uit de Bijlagen No. 529 van 15 Juni 1922 bleek, dat
deze meeniug ter oore van Burgemeester en Wethouders
was gekomeu, besloot de Commissie aan Burgemeester en
Wethouders de gronden mede te deelen, waarop hare voor
keur voor het plan 1915 berust, hetgeen geschiedde in het
rapport van 15 Juli, namens op 1 na, alle leden der Schoon
heidscommissie. Hierbij dient te worden aangestipt, dat 3
stemmen het plan van S. en V. onvoorwaardelijk zouden
verwerpen, terwijl de meerderheid der Schoonheidscom
missie de voorkeur geeft aan het plan Berlage, omdat zij
in het andere plan een gevaarlijke, eventueel niet te her
stellen proefneming ziet met een der schoonste bezittingen
onzer stad.
Aangezien Burgemeester en Wethouders reeds waren
voorgelicht door de adviezen van eenige deskundigen aan
gaande de plannen voor een parkaanleg te Scheveningen,
meende Burgemeester en Wethouders niet aan het verzoek
der Schoonheidscommissie te moeten voldoen om in deze
questie gehoord te worden, mede omdat deze zaak niet ge
rekend kon worden tot een geval van bouw als bedoeld in
art. 94 der Bouw- en Woonjverordening. In een hiermede
in verband staand schrijven waardeerde de Schoonheids
commissie het, dat in verschillende gevallen, die niet direct
tot art. 94 te rekenen waren, hare voorlichting was inge
wonnen, maar legde er den nadruk op, dat zij het zeer op
prijs zou stellen, steeds advies te mogen uitbrengen, waar
het de aesthetische belangen der Gemeente betrof.
Ingevolge het verzoek van Burgemeester en Wethouders
om haar van advies te dienen bij de keuze der geschiktste
plaats, waarheen de Huygenspoort zou moeten worden ver
plaatst, benoemde de Schoonheidscommissie voor het
noodige onderzoek uit haar midden een sub-commissie, be
staande uit de heeren H. v. d. Kloot Meijburg, Ir. W. de
Vrind Jr. en R. C. Mauve, waaraan toegevoegd de heer
v. Zeggenen, architect bij Gem. Werken. Het resultaat van
hare bevindingen was, dat h. i. als de meest geschikte
plaatsen in aanmerking kwamen, lo. de toegang tot het
Haagsche Bosch aan den Benoordenhoutseheweg tegenover
de Clingendaellaan, 2o. de toegang aan den Achterweg van
het park Vreugd en Rust te Voorburg. De Schoonheids
commissie gaf de voorkeur aan eerstgenoemde en advi
seerde conform aan Burgemeester en Wethouders, met de
aanbeveling om de bestaande brug aldaar te vervangen