VERSLAG betreffende den Koninklijken Schouwburg.
De Commissie van Beheer was samengesteld als volgt:
Voorzitter: Mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester, als lid van
het Dagelijkseh Bestuur der Gemeente.
Leden: M. M. Couvée, A. Harms, W. O. A. Koster, Jhr.
Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland, als leden van den
Raad der Gemeente en Mejuffr. A. Salomons, Mr. G. A. van
Haeften, Dr. J. Kalf en D. Peereboom Voller, als leden uit
de ingezetenen van ’s-Gravenhage.
In de plaats van den heer Couvée, die de Commissie door
overlijden ontviel en van den heer Koster, die als Raadslid
ontslag nam, werden gekozen Mr. A. C. Crena de longh en
de heer J. Spiesz.
Secretaris: Mr. M. van der Feen, Hoofdcommies ter Ge
meentesecretarie.
Wij hebben de eer Uw College hierbij een verslag betref
fende den Koninklijken Schouwburg over het kalenderjaar
1922 aan te bieden.
Aan
Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage.
a.
b.
c.
d.
e.
Overeenkomstig art. 6 van het Reglement op den Inwen-
digen Dienst van den Schouwburg gaan wij achtereen
volgens na:
de verhuringen van het gebouw;
den toestand van het gebouw met inventaris;
de resultaten der exploitatie;
het personeel;
de maatregelen in het belang van den Schouwburg
wenschelijk te achten.
A. De verhuringen van het gebouw.
Gedurende het eerste gedeelte van 1922 (seizoen 1921/22)
werd de exploitatie op de bestaande wijze voortgezet, d.w.z.
een verhuring van het meerendeel der speeldagen aan de
By lage 24