24
26
VERSLAG KONINKLIJKE SCHOUWBURG.
De Commissie van Beheer over den
Koninklijken Schouwburg,
P. Droogleever Fortuijn, Voorzitter.
M. v. d. Feen, Secretaris.
E. De maatregelen in het belang' van den Schouwburg
wenschelyk te achten.
Omtrent inrichting van het tooneel, waschgelegeisheid in
de kleedkamers van artisten, koor en ballet, verwijzen wij
U naar vorige verslagen.
Voorts dient, zoodra de omstandigheden het toelaten, in
de meubileering van Balcon, 2e Rang, 3e Rang en Galerij
verbetering gebracht te worden.
De wensehelijkheid in het verslag 1921 geuit, een ge
deelte van het onderhoud van den Schouwburg, uit een
oogpunt van bezuiniging, door eigen personeel van den
Schouwburg te doen geschieden, is in 1922 werkelijkheid
geworden; bij besluit van Uw College van 28 Juli 1922 is
n.l. de administrateur met het gewone dagelijksche onder
houd belast, terwijl onderhoudswerken van grooten om
vang, gelijk tot dusver, door het bedrijf der Gemeente
werken worden uitgevoerd. Het resultaat blijkt uit de
cijfers.
bode benoemd tot concierge, tevens chef-controleur; de bode
als zoodanig werd niet vervangen.
II. Voor den tooneeldienst: 1 tooneelmeester, 1 hulp-
tooneelmeester, 1 chef-electricien, 1 electricien, 1 behanger-
stoffeerder en 8 tooneelknechts.
Voorts in uitsluitenden avonddienst: 1 kleedster en een
of meer avondwerkers naarmate de voorstelling eischt.
III. Voor den algemeenen dienst: 2 bureaulisten, 1 con
cierge, 2 stokers centrale verwarming, 1 achterportier
(terreinbewaker).
IV. Voor den zaaldienst: uitsluitend in avonddienst, 1
chef-controleur (tevens concierge), 4 controleurs, 3 sup
poosten, 5 ouvreuses en 1 voorportier.
De aandacht der Commissie blijft er op gevestigd den
stookdienst zoo mogelijk door 1 stoker te doen geschieden,
hetgeen wellicht in 1923 tot verwezenlijking zal komen.