23 Toezicht op den verpleegduur. Het toezicht op den duur der verpleging van lijders geheel of' gedeeltelijk voor rekening der Gemeente heeft een ver eenvoudiging ondergaan. Beperkt tot de verpleegden in de partikuliere inrichtingen, waarmee door de Gemeente overeenkomsten zijn gesloten, vindt een bespreking met de ziekenhuisgeneesheeren niet meer plaats dan nadat en voor zoover het verblijf ter plaatse drie maanden geduurd heeft, ten ware na de aanvankelijke beslissing voor een kontakt eerder aanleiding bestaat, b.v. waar de opname slechts observatiestelling ten doel heeft, in welk geval natuurlijk de bezoekdatum naar den eisch wordt vervroegd. Hierdoor wordt voorkomen, dat aan de voor het geven van inlichtingen aangewezen personen alsook aan de adminis traties der instellingen meer last wordt bezorgd dan prak tisch genomen noodig is. Voor het toezicht op den verpleegduur in de inrichtingen buiten de Gemeente, in het bijzonder in de Sanatoria, wordt met een centrale kontróle volstaan. gevallen werden 453 afgewezen als komende niet voor ziekenhuisverpleging in aanmerking tegen 615 in 1921. In 2820 gevallen werd dus tot opname geadviseerd of te zamen met die, welke spoedshalve van uit den Centralen post werden goedgekeurd: 6464 gevallen tegen 8137 in 1921, waarvan het advies overeenkomstig de aanvrage kon uitvallen. De opname was voor de gezamenlijke gevallen gemo tiveerd: 483 maal op grond van het besmettelijke karakter der aandoening; 4162 maal op grond van de omstandigheid, dat een bijzon dere behandeling of verpleging, c.q. observatie werd noodig geoordeeld, die slechts in een inrichting kan worden ge geven en 1819 maal op grond van slechte woontoestanden. Verhoudings-cijfers, die wel duidelijk de beteekenis van het vraagstuk van „woning en bewoning” doen uitkomen. Voor Sanatoriumverpleging zijn 198 aanvragen in be handeling genomen tegen 225 in 1921. Hierbij zijn ter bevordering van een goeden gang van zaken ietwat meer formaliteiten te vervullen dan voor ziekenhuisopname noodig is, hetgeen evenwel praktisch geen bezwaren oplevert, in zooverre het spoedkarakter hierbij niet zoozeer op den voorgrond treedt. In 196 gevallen kon konform de aanvrage worden beslist. VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. 27

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 770