29
26
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.
werd de zuurgraad bepaald, volgens de methode aangegeven
in den codex-alimentarius en volgens de methode v. Pel
lenberg. Deze laatste methode gaf een zuurgraad, uitgedrukt
in e.M.3 N. loog, welke per 100 gr. meel resp. bloem onge
veer 2 a 3 graden hooger was dan de eerste. Deze methode
biedt geenerlei voordeel boven de codex-methode en ver
dient geen aanbeveling.
Een onderzoek van havermout en havervlokken leerde,
dat beide waren in samenstelling met elkaar overeen
kwamen m.a.w. dat havermout niet bereid is uit gemout
meel. Het gehalte aan oplosbare koolhydraten bedroeg in
beide ongeveer 4—5 berekend op de droge stof.
Aan het onderzoek van een aantal monsters „kindermeel”
ontleen ik het volgende:
De kindermelen bereid onder toevoeging van melk of
gecondenseerde melk, bleken ongeveer als volgt te zijn
samengesteld: oplosbare koolhydraten 40—55 dextrine-
vrije oplosbare koolhydraten 35—45 rietsuiker 2728
vet 56 asch 1,3
De kindermelen bereid zonder melk of melkproducten
bleken niet alle rijk aan oplosbare koolhydraten; in som
mige dezer meelpreparaten was het gehalte aan oplosbare
koolhydraten 4045 aan dextrine-vrije oplosbare kool
hydraten 2234 aan rietsuiker 1020 terwijl in andere
kindermelen de hoeveelheid oplosbaar koolhydraat slechts
68 bedroeg, en rietsuiker afwezig bleek.
Uit dit onderzoek blijkt, dat deze meelpraeparaten, die
aanbevolen worden voor de voeding van zuigelingen, zie
ken, zwakken en ouden van dagen, zeer verschillend van
samenstelling zijn, zoodat het ongetw’ijfeld aanbeveling zou
verdienen zoo van overheidswege werd voorgeschreven, dat
de chemische samenstelling op de verpakking moest worden
vermeld. Immers dan alleen kan de geneesheer beoordeelen
of een bepaald praeparaat in een bepaald geval aanbeve
ling verdient.
Van de te koop aangeboden eiermelen weiden bepaald, het
gehalte aan phosphorzuur, lecithine-phosphorzuur, aethe-
risch extract. Zoowel uit de hoeveelheid leeithine-phosphor-
zuur, als uit de hoeveelheid aetherisch extract werd nage
gaan of deze meelpraeparaten voldoende eierbestanddeelen
bevatten om op den naam eiermeel aanspraak te maken.
In tegenstelling met vroegere jaren konden de onderzochte
praeparaten als deugdelijk worden aangeraerkt, zij voldeden
alle aan den eisch, dat per 1 K.G. meel ten minste de inhoud
van 3 eieren was verwerkt.