29 35 VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN. den handel als suikerwerk en chocoladewerk bekend zijn. De vaak sterk gekleurde en tot verschillende vormen ge brachte waren worden onder allerlei namen den kinderen aangeboden en ofschoon de snoepwinkels niet meer zoo groot in aantal zijn als in vroegere jaren, toch is de handel in deze artikelen nog belangrijker dan menigeen zou ver moeden. In het algemeen kan wel gezegd worden, dat deze artikelen aan redelijke eischen voldeden; minderwaardige of voor menschelijk voedsel ongeschikte waren werden, in tegenstelling met vroegere jaren, slechts bij uitzondering in snoepgoed aangetroffen. Zoo schijnen sommige fabri kanten nog met doodekop te werken, hetgeen naar mijn oordeel niet kan worden toegelaten. Bij het suikerwerk was het percentage in water van 40° C. onoplosbare deel in den regel lager dan 1,5 in enkele gevallen was dit percentage belangrijk hooger tot 20 en meer, doch dan bleken gemalen pinda’s, hazelnoten of cocos- noten daarin verwerkt te zijn, al of niet gemengd met wat meel, zetmeel of vet. De hoofdmassa waaruit het suikerwerk is opgebouwd bleek in de meeste gevallen massé te zijn, waaraan wat suiker wras toegevoegd, terwijl andere pro ducten hoofdzakelijk uit suiker bestonden, waaronder wat massé was verwerkt. Het chocoladewerk bestond uit dezelfde bestanddeelen als het suikerwerk, doch bevatte tevens cacao. Een onderzoek naar de samenstelling van het z.g. drop- werk is in gang. Onder deze artikelen zijn er talrijke waarin geen of geen aantoonbare hoeveelheid drop aanwezig is en die dus alleen in uiterlijk op drop gelijken. De controle op den verkoop van z.g. roomijs kon dit jaar niet zoo uitvoerig plaats hebben als verleden jaar. Het onderzoek heeft zich beperkt tot de vraag of bij de bereiding van gekookte melk was gebruik gemaakt, terwijl tevens is nagegaan of deze producten kunstmatige zoetstoffen be vatten. Saccharine of andere kunstmatige verzoetingsmid- delen konden niet worden aangetoond. Speciaal in de kring- gemeenten werd nog al eens geconstateerd, dat de bij de bereiding gebezigde melk niet gekookt was geweest. De bereiders zjjn met deze bevinding in kennis gesteld en hun werd aangezegd, dat in den vervolge het gebruik van on gekookte melk niet is geoorloofd. In een der kringgemeen- ten bleken een tweetal bereiders formaline aan hun melk te hebben toegevoegd. Het is duidelijk, dat een dergelijke toevoeging absoluut ontoelaatbaar is. In de z.g. room van roomtaartjes werd enkele malen boor- zuur aangetroffen: de banketbakkers bij wie deze toevoe ging van conserveermiddelen werd geconstateerd, hebben

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1922 | | pagina 822