30
7
WERKLIEDEN.
104 (102) werkvrouwen.
0 (12) werklieden.
899 (890) werklieden.
Op 31 December 1922 zijn der
halve in het geheel in vasten en
tijdelijken dienst aan het bedrijf
verbonden
De vaste bezetting van den Reinigingsdienst bestaat op
31 December 1922 uit 623 werklieden tegen 647 in 1921. Deze
vermindering is een gevolg van de in het begin van het
jaar verder doorgevoerde bezuiniging.
Aangezien gedurende het geheele jaar voor geregelde
aanvulling van het incompleet wegens ziekte, verlof, werk
zaamheden bij den Ontsmettingsdienst, den Schoonmaak
dienst en dergelijke een zeker aantal werklieden benoodigd
is, zijn hiervoor 40 tijdelijke werklieden in dienst, die in
eerste instantie voor bedoelde vervanging en aanvulling
in aanmerking komen. Dientengevolge behoeft tegenwoor
dig in naar evenredigheid mindere mate van losse hulp
krachten gebruik te worden gemaakt
In het sproeiseizoen wordt het aantal werklieden naar
behoefte uitgebreid ter voorziening in de benoodigde werk
krachten voor het sproeien en voor den meerderen arbeid,
welke des zomers aan de straatreiniging moet worden
besteed.
De vaste bezetting van den Schoonmaakdienst bestaat op
31 December 1922 uit 137 (133) werklieden.
Gedurende de wintermaanden zijn bovendien bij den
Schoonmaakdienst een aantal losse werkvrouwen werk
zaam (in den winter van 1922/23 67 (68)) gedurende eenige
uren per dag, als hulp bij de kachelverzorging in de scholen
en de gemeentegebouwen.
In persoonlijken dienst van
concierges voor den dienst
der overige gemeentegebou
wen zijn
terwijl in lossen dienst zijn
ter completeering van de
vaste bezetting