10
30 VERSL. GEM. REINIG.-, ONTSM.- EN SCHOONMAAKDIENST.
Alhoewel de ziektetoestand van het personeel zich in liet
begin van het jaar ernstig liet aanzien door het groot aan
tal ziekmeldingen als gevolg van het heerschen der griep,
zoodat in het eerste kwartaal reeds 8 226 ziektedagen, of
meer dan de helft van het totaal aantal dagen waren aan-
geteekend, is de toestand over de rest van het jaar zooveel
gunstiger geweest dat het gemiddeld aantal ziektedagen
per persoon slechts onbeduidend dat van 1921 heeft over
schreden.
In het totaal aantal ziektedagen zijn begrepen 1069
(1365’/2) dagen, die het gevolg waren van 116 (105) onge
vallen.
Aanigifte werd gedaan van 168 (167) ongevallen, waarvan
12 (15) door de Rijksverzekeringsbank niet als ongeval zijn
beschouwd. In de overige 40 (47) gevallen is het werk
door getroffenen niet gestaakt. Van de 168 (167) on
gevallen betroffen 28 het vaste personeel van de Vuilver
branding met een totaal van 84 dagen en 19 (38) losse
werklieden (waarvan 7 bij den Reinigingsdienst en 12 bij
de Vuilverbranding) met een totaal van respectievelijk 74
en 77 (in 1922 tezamen 206’/z) dagen.
In 74 (59) gevallen is door genoemde Bank toegekend alleen
schadeloosstelling voor genees- en heelkundige behandeling;
in 79 (88) gevallen bovendien een tijdelijke uitkeering en
in 3 (4) gevallen een tijdelijke uitkeering en een voorloopige
rente.
Nog kende de Rijksverzekeringsbank in den loop van het
jaar toe 3 voorloopige renten en 2 geregelde uitkeeringen
voor ongevallen welke reeds vóór 1922 hadden plaatsgehad.
Aan ziekengeld is in 1922 betaald f 85.486,67® (f 76.148,95).
Hiervan is terugontvangen aan uitkeeringen van de Rijks
verzekeringsbank f 6.090,20 (5.737,54), zoodat de kosten voor
de gemeente bedragen f 79.396,47® (f 70.411,41).
d. Belooningen en straffen.
Ingevolge artikel 45 van het Werkliedenreglement 1911 is
aan 14 (14) werklieden eene eervolle vermelding gepaard
gaande met eene gratificatie van f 25,wegens 25-jarigen
dienst toegekend, terwijl aan 2 (4) werklieden, die na een