30
11
VOERWEZEN.
1 paard,
14 paarden.
15
139 (154) paarden.
zoodat de bezetting op het eind van het
jaar bedraagt
diensttijd van respectievelijk 37 en 44 dienstjaren wegens
het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd werden
ontslagen, eene dergelijke onderscheiding eveneens met
gratificatie is uitgereikt.
Aan 53 (65) werklieden bij den Reinigingsdienst en 16 (17)
werklieden bij den Schoonmaakdienst moest in het geheel
144 (166) maal straf worden opgelegd wegens kleine, en 9
maal wegens ernstige vergrijpen. Het overgroote deel (129,
vorig jaar 158) niet ernstige verzuimen waren telaatko-
mingen. Bovendien is aan 2 werklieden eene schadever
goeding opgelegd.
Het totaal bedrag der in eerste instantie opgelegde boeten
is f 25,08 (f 21,18), dat der schadevergoedingen f 4,— (f 2,—).
Het aantal opgelegde uren strafdienst bedroeg 26'/2 (34!z2),
het aantal uren waarover loon is ingehouden 2614 (2414).
Behoudens bij tekortkomingen van ernstigen aard wordt
als regel met toepassing van art. 50 van het Werklieden
reglement een voorwaardelijke straf opgelegd; dit ge
schiedde met 63 (72) werklieden in 71 (73) gevallen. In 16
(31) gevallen vervielen de werklieden in herhaling binnen
den gestelden termijn. In 89 (123) gevallen van telaatkomen
voor de eerste maal is volstaan met het geven van een
mondelinge berisping.
Beroep op het Scheidsgerecht is in 1922 eenmaal (1) in
gesteld. De in dit geval opgelegde straf (een boete van
f 1,werd door het Scheidsgerecht veranderd in een
voorwaardelijke straf van 26 cent boete.
Voerwezen.
a. Paarden.
Op 31 December 1921 bedroeg het
aantal paarden154
van deze stierf
en zijn verkocht wegens
ongeschiktheid
Af