31
12
HOOFDSTUK IV.
Volgens opgave van de „Stichting Centraal Woning-
beheer” werden in dit verslagjaar 807 gezinnen voor de
eerste maal aan een gemeentewoning geholpen en had
den 376 verhuizingen plaats. Einde 1922 waren nog 782
gemeentewoningen in aanbouw, waarvan een 140-tal
contróle-woningen, die dus ook eerlang in gebruik zullen
Volkshuisvesting.
De woningbouw werd in het afgeloopen jaar krachtig
voortgezet. Door de gemeente werden voltooid 807 wo
ningen, door de toegelaten bouwvereenigingen 602 en
door partikuliere bouwers 3180 woningen, totaal 4589,
dus belangrijk meer dan in het voorafgaande jaar. Toch
valt ondanks dien belangrijken aanbouw nog weinig
verbetering in den woningnood waar te nemen. Af
gaande op het aantal leegstaande huizen, hoofdzakelijk
middenstands- en grootere woningen, zou men geneigd
zijn aan vermindering van den woningnood te denken,
maar deze schijnbare verbetering is slechts een gevolg
van de veranderde behoefte aan woningen. Het woning
gebrek en de hooge huurprijzen hebben langzamer
hand andere toestanden in ’t leven geroepen; men
heeft zich meer en meer aangepast aan samenwoning.
Velen moeten zich met heel wat minder woningruimte
tevredenstellen dan vroeger, étagewoningen komen
steeds meer in trek zoowel om finantieele redenen als om
het gemak ten opzichte van het dienstbodenvraagstuk.
En wat de arbeiderswoningen betreft bestaat er nog
altijd behoefte aan goedkoopere woningen, van f 4,— a
f 5,weekhuur, zooals ook onze Commissie meermalen
kon opmerken bij de aanvragen om haar hulp voor een
woning. Gelukkig zijn de bouwkosten eenigszins gedaald
en mag verwacht worden, dat de huurprijzen daarmee
evenredig lager zullen worden. Op welke wijze echter
bij een dalenden loon- en levensstandaard ook de huur
prijzen der vroeger te duur gebouwde woningen zullen
zijn te verminderen blijft een vraagstuk, dat zonder aan
zienlijke kapitaalafschrijving moeilijk zal zijn op te
lossen.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.