47
3
I
C. Leerlingen.
In het schooljaar 1923 bedroeg het aantal leerlingen 326 en
wel 192 van het vrouwelijk en 134 van het mannelijk geslacht.
Deze waren verdeeld in de volgende klassen:
paedagoge in den lande geniet, biedt voldoenden waarborg,
dat de lessen aan die hooge eischen zullen beantwoorden,
welke aan een cursus voor hooger zangonderwijs mogen
gesteld worden. De cursus loopt van October 1923 tot Juni
1924 en geldt als proef.
Mevrouw Noordewier zal aanvankelijk aan 8 leerlingen
op één dag in de week gedurende 4 uren les geven.
Reeds spoedig waren alle lesuren aan deze klasse met
het bepaalde aantal leerlingen bezet.
Aan enkele leeraren werd gedurende het afgeloopen jaar
een toelage voor extra uren gegeven en wel aan de leeraren
Spoor, Best, van Beynum en van Dalen.
Als gevolg van den maatregel, betrekking hebbende op de
bezoldiging van het onderwijzend en dienstpersoneel uit het
Rijkssubsidie, van welken maatregel reeds in het verslag over
het jaar 1921 melding werd gemaakt, werden in het afgeloopen
jaar de pensioensgrondslagen van dat personeel vastgesteld en
wel wat het onderwijzend personeel betreft bij besluit van
Uwe Excellentie dd. 18 Juli 1923, no. 3412, afd. K. W., te
rekenen van af 1 Januari 1922 of daarna.
In den het afschrift van dit besluit begeleidenden brief van
Uwe Excellentie werd aan onze commissie medegedeeld, dat
de diensten van het personeel, bewezen vóór 1 Januari 1922,
alleen langs den weg eener speciale wettelijke regeling voor
pensioen zouden kunnen worden geldend gemaakt. Met groote
belangstelling blijft onze commissie uitzien naar de resultaten
van het te dier zake door U we Excellentie te plegen overleg
met den Minister van Financiën.
De pensioensgrondslagen van het dienstpersoneel werden
met ingang van 1 Januari 1922 vastgesteld bij besluiten van
Uwe Excellentie dd. 10 October 1923, no. 4518, afd. K. W.,
en 19 October 1923, no. 4656, afd. K. W.
el
p
VERSLAG CONSERVATORIUM VOOR MUZIEK.