Dr. D. L. Roosenburg, Voorzitter.
J. P. Breuk, Secretaris.
De Commissie moge hier herhalen, hetgeen zy in haar
verslag over het jaar 1922 heeft gezegd, namelyk, dat het
groot getal lagere scholen en het betrekkelijk gering getal
harer tot schoolbezoek bevoegde leden, het vry wel onmoge
lijk maken de scholen regelmatig te bezoeken en in ver
band daarmede van een beredeneerd verslag van den toestand
van het onderwys op de lagere scholen, waarvoor de Com
missie schoolbezoek noodig acht, geen sprake kan zyn.
Ten slotte betuigt zy haar leedwezen over het feit, dat
zij niet steeds in de gelegenheid is gesteld van advies te
dienen over belangrijke onderwyszaken, met name over de
invoering van het onderwys in handenarbeid op de scholen,
alsmede over de instructie voor het onderwijzend personeel.
3
VERSL. PLAATSE!,. COMM. VAN TOEZICHT OP HET L. O. 4S