6 14 VERSLAG MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON. H. Boender en echtgenoote, op 15 April 1922 de betrekking als Directie van het Bestedelingenhuis aanvaardden, thans kan worden gemeld, dat dit echtpaar met 1 Mei 1923 op zijn verzoek in gelijke betrekking werd overgeplaatst naar de nieuwe inrichting „Tehuis voor Ouden van Dagen” in de Morsestraat 9. Als opvolgers werden door Burgemeester en Wethouders benoemd de heer J. W. Elzenga en echtge noote, die met ingang van deuzelfden datum deze betrek king aanvaardden. Tengevolge van het in gebruik nemen van het Tehuis voor Ouden van Dagen aan de Morsestraat kon een ge deelte der menschen uit het Bestedelingenhuis en wel in hoofdzaak de meer hulpbehoevenden daarheen worden overgebracht waardoor eene zaal beschikbaar kwam, die voor rook- en conversatiezaal werd ingericht. Hierdoor werd in een sinds lang gevoelde behoefte voorzien. Regelmatig werd de inrichting door een controleerend geneeskundige van den Gem. Geneeskundigen Dienst be zocht en werd zoo noodig geneeskundige bijstand verleend. Voor de verpleging der verzorgden werd in het afge- loopen jaar assistentie door één der wjjkverplegingen verleend. Sedert December 1923 worden echter leerling- verpleegsters vanuit de Gemeenteziekenhuizen daarvoor aangewezen. Werd in het vorig verslag gememoreerd, dat vereeni- gingen van verschillende richting zich bereid verklaarden nu en dan muziekuitvoeringen te geven, thans kan met er kentelijkheid worden medegedeeld, dat verscheidene malen hieraan gevolg werd gegeven tot groot genoegen der ver pleegden. Ook nu kon, als vorige jaren, worden geconstateerd, dat, hoewel meermalen straffen aan enkelen moesten worden opgelegd, over het gedrag der verpleegden in het algemeen niet bijzonder viel te klagen. Er heerschte onder hen een goede verstandhouding. Drankmisbruik was in de meeste gevallen de oorzaak der opgelegde straf.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 179