11
19
Gemeente.
Totaal.
Bovendien zijn, behalve die onder de meters voor eigen
gebruik begrepen, nog in gebruik 17 z.g. tusschenmeters
met 76 meterliehten.
In het aantal verbruikers is één met eigen meter be
grepen.
Het gemiddeld aantal lichten (meter en abonnement) per
verbruiker bedroeg op 31 December 1923 6,58 tegen 6,40 op
31 December 1922.
Gasverbruik van Particulieren en Gemeente, over ge
wone-, ex-munt- en penningmeters, bij abonnement en voor
illuminatiën:
Het gemiddeld aantal inwoners was in 1923 369.466, waar
over het gezamenlijk verbruik van particulieren en ge-
meentegebouwen bedroeg per inwoner 117,41 M3. tegen
119,45 M3. in 1922.
Het aantal inwoners der Gemeente is in 1923 gestegen
van 366.336 tot 372.597 (de vermeerdering door de toevoeging
van Loosduinen buiten rekening gelaten, behalve voor zoo
veel betreft het gedeelte dier Gemeente, hetwelk admini
stratief onder ’s-Gravenhage is gebracht). De vermeerde
ring was dus 6.261 of 1,71 Op 31 December 1922 telde
men 1 gasverbruiker op 4,54 inwoners, op 31 December
1923 eveneens.
Het verbruik van particulieren en gemeentegebouwen,
omgeslageu over het gemiddeld aantal gasverbruikers en
meterliehten, bedroeg in 1923 gemiddeld:
532,88 M3.
tegen 546,48
Particulieren.
8248 M3.
86,30 in 1922.
VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEKEN.
Per meterllcht.
99
4
93.253 M3.
0,21 0/0
61.916 M3.
0,14
31.337 M3.
5,20 O/o
42.807.546 M3.
42.869.462
570.773 M3.
602.110
43.378.319 M3.
43.471.572
Per gasverbruiker.
In 1923
1922