I
Bijlage 12
I. Beheer der Fabriek.
II. Algemeene beschouwingen.
JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk
Electrisch Bedrijf van 's-Gravenhage over
het jaar 1923.
De turbine van 16000—24000 kW kwam in bedrijf. Bij de
beproeving bleek, dat zij geheel aan de garanties voldoet.
Met de opstelling van deze turbine is machinezaal II ge
heel vol gebouwd. Bij een volgende uitbreiding zal dus ook
op uitbreiding van de gebouwen gerekend moeten worden.
Nu de oude fabriek niet meer aan de stroomlevering
deelneemt, en de inrichtingen, die daarin zijn opgesteld,
voor het transformeeren van den opgewekten draaistroom
in gelijkstroom voor het trambedrijf gebruikt worden, was
er aanleiding om deze laatste inrichtingen, als niet meer
behoorende bij de stroomopwekking, over te boeken op de
distributie. Hierdoor wordt een juistere administratie ver
kregen, aangezien de productiekosten in de centrale nu
De Electriciteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester
en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, welke
tot 16 Juli 1923 bestond uit de heeren Prof. C. L. v. d. Bilt,
J. J. Verburg, J. J. van Langen en L. F. Duymaer van
Twist, terwijl de Wethouder, de heer A. C. A. van Vuuren,
als voorzitter optrad.
In de Raadsvergadering van 16 Juli 1923 werd deze Com
missie als volgt samengesteld: Prof. C. L. v. d. Bilt, J. J.
van Langen, L. F. Duymaer van Twist en Dr. W. J. Hart
mann, terwijl de Wethouder, de heer M. Vrijenhoek, tot
15 October 1923 als voorzitter optrad. Na dien datum werd
deze functie vervuld door den Wethouder, den heer Mr. J.
A. de Wilde.