6
15
siever te bewerken. Een goede reclame voor de consumptie
van deze visch is wel geweest de Tentoonstelling, welke te
Amsterdam in het eind van November en begin van Decem
ber werd gehouden. Zelfs gingen in reederskringen stem
men op, welke het ernstige plan lanceerden, om eenharing-
verkoop op touw te zetten, welke in handen zou zijn van
één groote combinatie, die zou trachten den verkoop hier
te lande te pousseeren. Ten slotte hebben de Gemeente
besturen van de vier grootste vischcentra, nl. ’s-Gravenhage,
Katwijk, Maassluis en Vlaardingen met elkander overleg
gepleegd om de vraag te bespreken, of er aanleiding be
staat tot bijzondere hulp van regeeringswege voor het
haringbedrijf en of zoodanige hulp practisch inogelijk is.
Het resultaat van deze besprekingen was een request, onder-
teekend door de vier voormelde besturen, aan de Ministers
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw en van Financiën.
Niettegenstaande deze minder goede vooruitzichten hebben
toch 153 Scheveningsche vaartuigen aan de haringvisscherij
deelgenomen. Zelfs was men er dit jaar bijzonder vroeg bij,
om de schepen voor de haringvisscherij uit te rusten. Deze
oogenschijnlijke tegenstrijdigheid vindt haar oorzaak in twee
feiten. Ten eerste leverde de trawl visscherg, zooals gezegd,
geen goede resultaten op, zoodat men geneigd was deze
visscherij spoedig te eindigen en ten tweede bestond de
kans, dat de z.g. voorjaarsharing, mits in niet al te groote
hoeveelheid gevangen, een gereede aftrek in het land zelf
zou vinden, terwijl voor deze haring over het algemeen
goede prijzen worden betaald. Men wilde hiervan zoo vroeg
mogelijk proflteeren.
Het eerste vaartuig vertrok den 13en April ter haring
visscherij en kwam den 19en Mei da.v. met 64 kantjes
haring binnen.
In het begin waren de vangsten gering doch spoedig werden
zg beter. De markt bleek echter niet bestand tegen deze
grootere aanvoeren, mede in verband met de slechte voor
uitzichten, welke hierboven zijn uiteengezeter was niet veel
vraag naar haring en de prijzen daalden snel, zoodat eind
Juli en begin Augustus voor volle-, maatjes- en steurharing
resp. f 16,40, f 3,20 en f 3,80 per kantje werd betaald. Daar
in die periode vooral veel maatjesharing werd aangevoerd
is het te begrijpen, dat de reizen van de vaartuigen in dit
tijdvak allesbehalve loonend waren.
Medio Augustus had echter eenige opleving in den haring-
handel plaats, aan gezien eenig uitzicht op afzetgebied werd
geopend en de consumptie in het binnenland meer bevredi
gend werd; de haringprijzen begonnen langzaam testggen,
welke stgging tot aan het einde van het jaar is blijven
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.