15
12
De grootste diepte in de vaargeul werd waargenomen op
10 October en 18 December: beide malen wees het sein toen
40 d.M. diepte aan.
De laagste waterstand werd waargenomen den 16en Maart,
toen deze slechts 2 d.M. bedroeg.
Sleephellingen. De algemeene malaise in hetScheveningsche
visscherybedrijf had ook haren invloed doen gelden op den
loop der zaken by de N.V. Scheveningsche Scheepsbouw-
Maatschappy en by de N.V. Sleephelling Maatschappij „Sche-
veningen”. De eerste heeft den strijd moeten opgeven en de
tweede heeft alleen na een zeer grondige reorganisatie stand
kunnen houden. Om het bedrijf echter voort te kunnen zetten
was het noodig, dat deze Maatschappij beschikking kreeg
over de sleephellingen op zeer gunstige voorwaardeu.
Burgemeester en Wethouders waren van meening, dat het
havenbelang gebiedend eischte, dat in de Visschershaven
gelegenheid zij om schepen te hellingen en de noodige her
stellingen te doen ondergaan en dat, wanneer particuliere
ondernemingen zich hiermede niet langer zouden kunnen
of willen bezighouden, ongetwijfeld de vraag zou reizen, of
zulks niet op den weg der Gemeente zou liggen, terwijl
volgens hunne meening een dergelijk bedrijf beter door
particulieren, dan door de Gemeente zou kunnen worden
uitgeoefend.
Op grond van deze overwegingen stelden Burgemeester
en Wethouders aan den Gemeenteraad voor, aan deze Maat
schappij, behalve het reeds by haar in huur zynde terrein,
nog voor den tyd van vyf jaar te verhuren het terrein,
waarop zich de loods van de vroegere Scheepsbouw Maat
schappij bevindt, tegen een jaarlijkschen huurprijs van
f 3000,Het overige bij de vroegere Scheepsbouw Maat
schappij behoorende terrein zou ook aan de N.V. Sleephelling
Maatschappij in handen worden gegeven, waarvoor deze
Maatschappij dan voor toezicht en bewaking zou zorgen.
De erfpachtscontracten van beide Maatschappijen zouden
dan tusschentyds worden beëindigd.
Met dit voorstel kon de Gemeenteraad zich in zijne ver
gadering van den 14en December 1923 vereenigen.
Het tarief voor het ophalen en aflaten der vaartuigen was
gedurende het verslagjaar tot en met Juni: voor een motor
logger f 75,en voor een zeillogger f 50,per keer;
daarna voor een motorlogger den len maal f75,den 2en
maal f 65,en voor een zeillogger den len maal f 50,—
den 2en maal f 40,
Voor het ophalen van een vaartuig in ballast werd f 25,
meer in rekening gebracht.
Mr
h
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.