15
16
Stremmingen. Herhaaldelijk kwamen ook weder gedurende
dit verslagjaar meer of minder zware stremmingen voor,
Uitbreiding Laakhaven. Zooals reeds in het vorige jaar
verslag werd vermeld, is de uitbreiding van de Laakhaven
door het in gebruik nemen van het nieuwe gedeelte gereed
gekomen. De verlichting van dat nieuwe gedeelte is echter
nog niet gereed.
Een nieuw vraagstuk begint hoe langer zoo meer de aan
dacht te vragen en wel het vraagstuk omtrent de ligplaats
der woonschepen. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders
van 8 Juni 1923 werd het nieuwe gedeelte der Laakhaven
als ligplaats voor deze vaartuigen aangewezen, zoodat sinds
dien datum ongeveer een 45-tal van deze vaartuigen daarheen
zijn verwezen. Zy veroorzaken echter veel last, omdat, wan
neer een ander vaartuig in dat gedeelte moet laden of lossen,
eenige van die woonschepen verhaald moeten worden, om dat
vaartuig daartoe gelegenheid te geven. Daarbij komen nog
herhaaldelijk klachten in by den Havendienst van de zyde
der bewoners dier woonschepen, omtrent de nog altyd on
voldoende verlichting van dat gedeelte der Laakhaven en
de gebrekkige voorziening van duinwater.
Turfvaart. Behalve de gewone „liggers” was de brand-
stoffenmarkt aan de Slachthuiskade gedurende het verslag
jaar geregeld bezet door vaartuigen, welke van buiten de
stad turf aanbrachten. De turfaanvoeren zyn gedurende het
verslagjaar niet zoo groot geweest als gedurende het voor
gaande jaar, aangezien door den zachten winter 1922/1923
hier ter stede nog vry veel turf voorradig was.
Annexatie Loosduinen. Vóór de annexatie van Loosduinen
werd het havengeld van vaartuigen, welke door de Loos-
duinsche vaart deze Gemeente binnenkwamen, geïnd door
drie havengaarders, welke dienst deden aan het havenkantoor
Loosduinscheweg nabij Rustenburg. Toen echter de annexatie
een feit was geworden, en dus de vaartuigen, in Loosduinen
thuis behoorende, hierdoor vrij waren van het betalen van
havengeld, werd bij de Leugenbrug, op de grens van Loos
duinen en Monster, een klein gebouwtje geplaatst ten dienste
van de havengaarders. Al spoedig bleek echter, dat de ont
vangsten aan havengeld zoodanig verminderden, dat van de
drie havengaarders er twee overbodig werden. Deze beide
havengaarders werden als zoodanig op wachtgeld gesteld en
tegelijk aangesteld tot brugwachter.
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.