17 30 STRAFFEN. Ambtenaren. Werklieden. e SCHADEVERGOEDING. In het jaar 1923 werd in 10 gevallen schadevergoeding opgelegd voor het doen verloren gaan van gereedschap. In het jaar 1923 moest 71 maal een boete lager dan f 0,26 en 2 maal een boete hooger dan f 0.26 worden opgelegd. Met terugstelling tot een lagere functie werd een werk man, met niet-eervol ontslag werden 3 werklieden, waar onder ook de in functie teruggestelde, gestraft. In twee strafzaken werd een beroep gedaan op het Scheidsgerecht; in het le geval werd de straf gehandhaafd, in het 2e werd de opgelegde straf (oneervol ontslag) ver nietigd. In 23 gevallen kon met een voorwaardelijke straf, in 72 gevallen met een waarschuwing worden volstaan. In totaal werd in genoemd jaar een bedrag van f 14,08 aan boeten ingehouden. Al deze straffen zijn opgelegd ingevolge het werklieden- xglement 1911, met uitzondering van één boete hooger dan f 0,26, welke werd opgelegd ingevolge het Reglement voor de Schoolknechts. In het jaar 1923 werden twee ambtenaren gestraft en wel een met inhouding van 6 verlofdagen en een met uitstel van periodieke weddeverhooging voor den tijd van een jaar. In één dier gevallen werd een beroep gedaan op de com missie voor advies, welke zich met de opgelegde straf ver- eenigde. VERSLAG GEMEENTEWERKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 546