Bijlage 18
I. ALGEMEEN.
a. Beheer.
b. Gebouwen.
VERSLAG van den Dienst der Stadsontwikkeling
en Volkshuisvesting van ’s-Gravenhage over
het jaar 1923.
In het afgeloopen jaar ondergingen de dienstgebouwen
geen wijziging.
De Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting
werd beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijge
staan door de Commissie voor de Plaatselijke Werken en
Eigendommen, welke op 1 Januari 1923 bestond uit de
heeren: Mr. P. Droogleever Fortuyn, Voorzitter, M. Vrijen
hoek, M. van Steenbergen, A. H. van Deth en H. C. Silvius,
leden.
In den loop van dit jaar is in deze samenstelling veran
dering gekomen, doordat in de vergadering van den Raad
dd. 16 Juli 1923 een nieuwe Commissie werd benoemd, be
staande uit de heeren: A. C. A. van Vuuren, Voorzitter, M.
van Steenbergen, F. N. V. Quant, J. W. Albarda en M.
Joëls, leden.
Na de aftreding als Wethouder van Openbare Werken
van den heer van Vuuren en de verkiezing der heeren F.
N. V. Quant en M. Vrijenhoek, respectievelijk tot Wethou
der van Publieke Werken en van Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting hebben deze beide Wethouders zich met
het Voorzitterschap belast, ieder voor het hem meer in het
bijzonder toevertrouwde gedeelte der Gemeente huishou
ding, terwijl dd. 15 October 1923 als lid benoemd werd de
heer H. J. Borghols.,
Het personeel aan den Dienst verbonden, bestond op 31
December 1923 uit 63 vaste en 31 tijdelijke ambtenaren, to
taal 94 ambtenaren (waarvan 11 gedetacheerd bij de Stich-
c. Personeel.