41
De belegging van de kasgelden der Woningbouwvereeni-
gingen geschiedde tot begin 1923 bij diverse bankinstel
lingen. Deze toestand werd minder gewenscht geacht, mede
in verband met de liquidatie of de déconfiture van eertijds
als «oliede geachte bankinstellingen. Gelet op het feit, dat
de exploitatietekorten door Rijk en Gemeente samen worden
aangezuiverd, hebben deze er dus belang bij, dat eventueel©
wat betreft de financieele verantwoording en de wijze van
onderhoud.
Ook dit jaar werd aan den Directeur-Generaal der Volks
gezondheid een verslag omtrent de financieele controle
toegezonden.
Een beknopt uittreksel uit dit verslag betreffende het
tijdvak 1 September 192231 Augustus 1923 moge hier
volgen
In het vorig verslag werd mededeeling gedaan van het
met de Coöperatieve Woningbouwvereeniging „Luctor et
Emergo” gerezen geschil over de noodzakelijkheid van
huurverhooging, dat tot een voorstel aan den Raad tot
naasting van hare woningcomplexen leidde. Tot een be
handeling van dit voorste] is het niet gekomen. Het kon
worden ingetrokken, daar het Vereenigingsbestuur zich
verbond met ingang van 1 Juli 1923 de door Burgemeester
en Wethouders geëisehte huurverhooging onverkort in te
voeren.
Ook met de Woningvereeniging „De Goede Woning” ont
stonden eenige moeilijkheden toen de datum, waarop voor
de tweede maal de huren van haar complex met 10
moesten worden verhoogd, aanbrak. Goedgevonden werd,
dat deze verhooging werd uitgesteld van 1 Januari tot 1
Juli 1923. Toen het Vereenigingsbestuur daarna tot inning
der verhoogde huren opdracht gaf, weigerde meer dan
de helft der bewoners de verhooging te voldoen. Door on
middellijk ingrijpen van Burgemeester en Wethouders is
dit verzet verloopen, zoodat binnen 2 maanden alle bewo
ners aan hunne verplichtingen hadden voldaan.
Krachtens Raadsbesluit van 19 Februari 1923 (Bijlage
No. 107) kwam een regeling tot stand, bedoelende aan Ver-
eenigingen, die ten gevolge van het uitblijven van de be
taling der bijdragen de middelen misten om verschuldigde
annuïteiten te voldoen, daartoe de noodige kasvoorschotten
te verstrekken.
In de verslagperiode werd een drie tal voorschotten
krachtens deze regeling verleend, samen tot een bedrag
van f 155.000,—.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. 1 8