51
Utrecht.
5389
569
909
2030/
2870
2352
1621
925
7878
4538
679
2298
18167
2173
4828
9851
Utrecht.
Rotterdam.
2173
18167
9851
TABEL XI. Overzicht van het aantal woningen, waarvoor
premie is verleend in de 4 groote steden.
200
166
17801
j Amster
dam.
920
479
3429
Rotter
dam.
’s-Graven-
hage.
1815
1578
6458
643
1225
305
Premies op de basis van max. f 2.000,
resp. f 1.700, per woning (circulaires
van 7 Dec. 1920 en 1 April 1921)
Premies op de basis van max. f 1.200,
resp. f 900,per woning (circulaires
van 28 Dec. 1921 en 20 Febr. 1922).
Premies op de basis van max. f 600,
per woning (circulaire van 10 Maart
1922)
Premies op de basis van max. f 300,—
per woning (circulaire van 1 Nov.
1922)
2959
2
Aantal woningen:
’s-Graven-’
i Page.
4828
Bij beschouwing van de beide staten vallen in het oog de
liooge totaal-cijfers voor Amsterdam en voor onze ge
meente; Berekent men het aantal premiewoningeu per 1000
inwoners op 31 December 1923, dan komt men tot de vol
gende cijfers:
Amsterdam 25,7
Rotterdam 9,0
’s-Gravenhage 23,7 (inch Loosduinen).
Utrecht 14,6
TABEL XII. Overzicht van het aantal woningen, waarvoor
premie is verleend in de vier groote steden gesplitst
in Gemeente-, Vereenigings- en Particulierenbouw.
Amsterdam.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. 1 8
Gemeentebouw.
Vereenigingsbouw
Particulieren
Relatief is dus het resultaat van het premiestelsel h.t.s.
ongeveer gelijk geweest als in Amsterdam, maar zeer be
langrijk hooger dan in Rotterdam en Utrecht.