53
I
tl
1921 I
Aantal woningen gebouwd door:
Particuliere bouwnijverheid.
Totaal.
Totaal.
1919
474
314
734
498
1522
236
426
442
770
1638
589
181
793
631
1561
1131
430
807
«02
3180
883
2297
1923
819
97
3101
2147
954
Bruto: d.w.z. her- en verbouw inbegrepen.
2985
4589
4017 3)
Ge
meente.
Woning-
bouw-
vereeni-
gingen.
Daaruit blijkt, dat op den achterstand een aantal van 671
woningen is ingehaald in het afgeloopen jaar.
In aansluiting aan bovenstaande tabel geeft ondervol
gend overzicht aan het aantal woningen in de jaren 1919,
1920, 1921, 1922 en 1923 door de Gemeente, Woningbouwver-
eenigingen en de particuliere bouwnijverheid gebouwd.
1920 I
1922
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. 1 8
Waarvan
zonder
steun. I
I Waarvan
met
steun.
Hieruit blijkt, dat in het afgeloopen jaar vooral de wo-
ningbouwvereenigingen betrekkelijk weinig woningen, ver
geleken bij vorige jaren, voltooid hebben opgeleverd.
Zulks is voornamelijk toe te schrijven aan den overgang
van woningwetbouw op premiebouw, hetgeen uiteraard
schokkend en remmend heeft gewerkt op de tot standko-
ming der woningen. De particuliere bouwers hebben dien
schok niet gevoeld, daar zij toch van den aanvang der pre
mie verleening af volgens dit systeem werken en dus reeds
daarop waren ingesteld.
Het volgend overzicht geeft een vergelijking van de wer
kelijke toeneming van den woningvoorraad en de vereischte
toeneming in de vier groote steden van ons land gedurende
de laatste vijf jaar.
2) En bovendien nog 10 woningen, behoorende bij andere gebouwen,
b.v. school met woning voor Hoofd of concierge, enz.
3) W.o. 3 ambtswoningen.