3
VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER. 19
Op 31 December 1923 bedroeg het aantal oude woningen
in de oude stad, in beheer bij de stichting, 1330 en in Sehe-
veningen 154. De huurschuld in de oude stad bleef zeer
aanzienlijk en bedroeg f 6.244,40, waarbij in aanmerking
dient te worden genomen, dat een bedrag van f 828,niet
verrekend kon worden, omdat het op de girorekening was
geplaatst. Het verlies bedroeg f 1.764.455, terwijl er f 8.466,28
aan onverhuurd moest worden geboekt. Laatstgenoemd
hoog bedrag is het gevolg van de moeilijkheden, onder
vonden bij de ontruiming voor de Verkeerswegen, waardoor
de leeggekomen perceelen lang onverhuurd bleven staan,
ten einde daarin bewoners van te ontruimen perceelen op
te nemen.
Om een zuiver beeld te krijgen van het aantal aanvra
gers, dat in Januari 1923 nog een gemeentewoning ver
langde, werd een telling van woningaanvragers gehouden.
Door berichten in de dagbladen, aanplakbiljetten en cir
culaires werd bekend gemaakt, dat ieder, die voor een
gemeentewoning in aanmerking wilde komen, zich opnieuw
bij de Woningbeurs moest aanmelden. Het resultaat was,
dat zich aanmeldden voor de stad 2221 en voor Scheve
ningen 876 gegadigden. In den loop van dit jaar klom dit
aantal met 2985 voor de stad en 277 voor Scheveningen, zoo-
dat in totaal zich 6359 gegadigden aanmeldden.
Van de 1153 aanvragers in Scheveningen konden er
slechts enkele in Duindorp worden geplaatst. Het over-
groote deel der gegadigden zijn visschers, die de huren in
Duindorp niet kunnen betalen. De enkele visseherswonin-
gen, die beschikbaar kwamen, werden betrokken door be
woners van zeer slechte oude gemeentewoningen, die
dreigden in te vallen en niet meer konden worden ver
huurd.
De woningnood onder de Scheveningsche bevolking nam
dit jaar sterk toe, terwijl er door „Centraal Woningbeheer”
door het gebrek aan goedkoope woningen niets gedaan kon
worden om deze te leenigen. Vele misstanden in oude ge
meentewoningen bleven dientengevolge bestendigd.
Ingevolge vroeger genomen besluiten werden met ingang
van 1 Januari 1923 de huren der complexen Kolenwagen
slag I en II, Westduinweg I en II en Afvoerkanaal I, II en
III verhoogd, terwijl op 7 Mei 1923 die van Trek weg I en II
werden verhoogd. Deze huurverhooging was noodig, afge
scheiden van de vraag, of in het algemeen wellicht een huur-
vermindering ware te overwegen, omdat anders een wan
verhouding tusschen de huren van de op verschillende tijd
stippen voltooide woningcomplexen zou blijven bestaan.
De huurverhoogingen der woningen in de oude stad gin-