By luge 21 »s D. 99 99 B. C. JAARVERSLAG van de Schoonheidscommissie voor de Gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 1923 64 328 334 stuks. 366 Ingevolge het in 1921 opgemaakte rooster traden de heeren W. van Boven en A. J. Kropholler in Mei af als lid der Commissie en werden vervangen door de heeren Ir. G. Bremer, gekozen door Burgemeester en Wethouders en Ir. H. Hoekstra, aangewezen door de B.N.A. De afdcelingen werden aanvang Mei opnieuw gevormd en als volgt samen gesteld: Afdeeling A.: de heeren Ir. G. C. Bremer, Ir. H. Hoekstra en Mr. Dr. R. S. Bakels. Afdeeling B.: de heeren H. v. d. Kloot Meijburg, H. Groe newegen en Mevr. A. E. v. Braam Houckgeest Schroot. Afdeeling C.: de heeren Ir. W. de Vrind Jr„ Ir. D. Roo- senburg en C. W. Lunsingh Scheurleer. In de plaats van den afgetreden heer W. van Boven, werd als voorzitter der Commissie gekozen de heer Ir. W. de Vrind Jr. Met door de Commissie zeer gewaardeerde welwillend heid, stelde de Directeur van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht ook dit jaar zijn kamer beschikbaar voor hare vergaderingen. Gedurende 1923 werden door de Com missie 52 vergaderingen gehouden en kwamen in 1115 aan vragen (bovendien 34 aanvragen voor plaatsing van een benzinepompinstallatie) waarvan 9 stuks ultimo December nog in behandeling waren en waarvan 14 stuks werden in getrokken, zoodat het aantal aan Burgemeester en Wet houders verstrekte adviezen 1092 bedraagt, waarvan enkele door den Secretaris zijn verstrekt. Deze adviezen betreffen aanvragen, verdeeld in de volgende rubrieken: A. aanvragen voor nieuwbouw verbouwingen wijziging van goedgekeurde ontwerpen reclame

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 697