21
3
VERSLAG SCHOONHEIDSCOMMISSIE.
De Voorzitter,
W. de Vriend Jr.
De Secretaris,
R. C. Mauve.
Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders was
hiermede voldoende waarborg verkregen voor het voldoen
aan welstandseischen en achtte dit College het overbodig
de plannen aan de Commissie voor te leggen ten fine van
advies. Hiermede was de invloed van de Commissie op het
totstandkomen dezer belangrijke aangelegenheid vrijwel
uitgesehakeld. Echter na een bespreking van den voorzitter
en secretaris met den Wethouder en den Directeur van
meergenoemden Dienst werd de beslissing van Burgemeester
en Wethouders aangevuld met de regeling, dat de Com
missie vertegenwoordigd zou zijn door haren voorzitter en
secretaris bij alle voorloopige besprekingen tusschen den
heer Suijver, adj.-dir. van den dienst der Stadsontwikkeling
en Volkshuisvesting en de architecten van deze en soort
gelijke bouwplannen.
Zij krijgen inzage van de voorloopige ontwerpen en dra
gen mede de verantwoording voor den welstand der defini
tieve plannen. Op initiatief van genoemden Dienst werden
tot nog toe voor twee andere terreinen een soortgelijke
methode gevolgd, n.l. het terrein aan de verlengde Gouds-
bloemlaan. waarvoor aan de heeren J. Luthman en J. v. d.
Weele, en het terrein aan de Jurriaan Kokstraat, waarvoor
aan dr. H. P. Berlage de voorloopige bebouwiugsplannen
werden opgedragen.
In samenwerking met de Monumenten-Commissie, werd
een indeeling der stad ontworpen, in verband met art. 116
der gewijzigde Politie-Verordening, betreffende de eisehen
van welstand voor reclame aan den openbaren weg.
Aangaande de oplossing van het vraagstuk van den ver
keersweg langs den Hofvijver verstrekte de Commissie
adviezen, waarbij zij het plan-Berlage aanbeval en het
plan-Ed. Cuijpers afwees. Conform aan haar advies besloot
de Raad het plan-Berlage ten uitvoer te brengen.
Voorts vereenigde zij zich met het voorstel van dr. Ber
lage om het ruiterstandbeeld van Koning Willem II te
plaatsen op het Buitenhof aan den Vijverkant, maar advi
seerde zij afwijzend t.o. van de plaatsing der Hujjgenspoort
aan de Kastanjelaan, waartoe de Raad later besloot, daar
zij vreesde, dat t.o.v. het bijzondere karakter der‘Bosch jes
een monumentale poort misplaatst zal blijken.