21 3 VERSLAG SCHOONHEIDSCOMMISSIE. De Voorzitter, W. de Vriend Jr. De Secretaris, R. C. Mauve. Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders was hiermede voldoende waarborg verkregen voor het voldoen aan welstandseischen en achtte dit College het overbodig de plannen aan de Commissie voor te leggen ten fine van advies. Hiermede was de invloed van de Commissie op het totstandkomen dezer belangrijke aangelegenheid vrijwel uitgesehakeld. Echter na een bespreking van den voorzitter en secretaris met den Wethouder en den Directeur van meergenoemden Dienst werd de beslissing van Burgemeester en Wethouders aangevuld met de regeling, dat de Com missie vertegenwoordigd zou zijn door haren voorzitter en secretaris bij alle voorloopige besprekingen tusschen den heer Suijver, adj.-dir. van den dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting en de architecten van deze en soort gelijke bouwplannen. Zij krijgen inzage van de voorloopige ontwerpen en dra gen mede de verantwoording voor den welstand der defini tieve plannen. Op initiatief van genoemden Dienst werden tot nog toe voor twee andere terreinen een soortgelijke methode gevolgd, n.l. het terrein aan de verlengde Gouds- bloemlaan. waarvoor aan de heeren J. Luthman en J. v. d. Weele, en het terrein aan de Jurriaan Kokstraat, waarvoor aan dr. H. P. Berlage de voorloopige bebouwiugsplannen werden opgedragen. In samenwerking met de Monumenten-Commissie, werd een indeeling der stad ontworpen, in verband met art. 116 der gewijzigde Politie-Verordening, betreffende de eisehen van welstand voor reclame aan den openbaren weg. Aangaande de oplossing van het vraagstuk van den ver keersweg langs den Hofvijver verstrekte de Commissie adviezen, waarbij zij het plan-Berlage aanbeval en het plan-Ed. Cuijpers afwees. Conform aan haar advies besloot de Raad het plan-Berlage ten uitvoer te brengen. Voorts vereenigde zij zich met het voorstel van dr. Ber lage om het ruiterstandbeeld van Koning Willem II te plaatsen op het Buitenhof aan den Vijverkant, maar advi seerde zij afwijzend t.o. van de plaatsing der Hujjgenspoort aan de Kastanjelaan, waartoe de Raad later besloot, daar zij vreesde, dat t.o.v. het bijzondere karakter der‘Bosch jes een monumentale poort misplaatst zal blijken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 699