By lage 25 VERSLAG betreffende den Koninklijken Schouwburg. Aan Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage. De Commissie van Beheer over den Koninklijken Schouw burg heeft -de eer üw College het volgende verslag betref fende den Koninklijken Schouwburg over het kalenderjaar 1923 aan te bieden. De Commissie van Beheer was in den aanvang van het jaar samengesteld als volgt: Voorzitter: Mr. J. A. N. Patjjn, Burgemeester, als lid van het Dagelijkseh Bestuur der Gemeente. Leden: Mr. A. C. Crena de Jongh, A. Harms, J. Spiesz, Mr. E. B. F. F. Baron Wittert van Hoogland, als leden van den Gemeenteraad en Mr. G. A. van Haeften, Dr. Jan Kalf, I). Peereboom Voller en Mejuffrouw A. Salomons als leden uit de ingezetenen van ’s-Gravenhage. Secretaris: Mr. M. van der Feen, Hoofdcommies ter Ge meentesecretarie. Het lidmaatschap der Commissie ging in den loop van het jaar verloren: door vervallen van het lidmaatschap van den Gemeenteraad voor het lid Mr. A. C. Crena de Jongh. Als Voorzitter werd in plaats van den Burgemeester ge durende korten tijd aangewezen de Wethouder Mr. P. Droogleever Fortuyn. Na diens aftreden als wethouder werd Dr. W. W. van der Meulen, Wethouder van Onderwijs tot Voorzitter be noemd, terwijl de heer Droogleever Fortuyn gewoon lid der Commissie werd in de plaats van den heer Crena de Jongh. Overeenkomstig artikel 6 van het Reglement op den In- wendigen dienst van den Schouwburg worden «achtereen volgens behandeld: a. de verhuringen van het gebouw; b. de toestand van het gebouw met inventaris;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 729