5
’s-Gravenhage, 8 Mei 1924.
Jl
W. W. v. d. Meulen, Voorzitter.
J. vak Oest, Secretarie.
En ten slotte een woord van dank aan een lid onzer
Commissie, die door droeve omstandigheden van een familie
lid, op 1 Januari 1924, ontslag heeft genomen, n.l. aan
Mejuffrouw S. Groshans. Dit lid heeft veel in onze Com
missie gedaan; ook als lid van het Hoofdbestuur, was zij
belast met de verzorging van ons Maandblad, waar vele
stukken van haren hand de kolommen vulden. Veel goeds
heeft zij verricht, en ook, al waren alle leden het niet altijd
met haar eens, zij gaf zich geheel aan hare taak, n.l. de
bescherming van de jeugd, het kind en het groote kind
en deed zulks met groote toewijding.
Gaarne spreekt het Bestuur den wensch uit, dat het Mej.
Groshans gegeven moge zijn, dat de omstandigheden, die
haar noopte te bedanken, verdwijnen en zij weder als lid
onzer Commissie kan toetreden.
VERSLAG DER GEMEENTELIJKE BIOSCOOPCOMMISSIE. 26